De Groene Amsterdammer

Habtoms gezinshereniging

Foto: Selma van der Bijl

Meer dan twee jaar lang volgde ik de Eritrese Habtom in het proces van gezinshereniging. En ik zag: gezinshereniging is geen formaliteit, het is een zenuwslopend en soms levensgevaarlijk proces. In een periode waarin statushouders eigenlijk bezig zouden moeten zijn met hun inburgering en hun toekomst in Nederland, worden ze in beslag genomen door stress en administratieve ellende. Als dit proces nog langer gerekt wordt – zoals nu het plan is – heeft dat desastreuze gevolgen voor zowel nieuwkomers als achterblijvers.

Dit stuk in De Groene Amsterdammer werd mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten en Fonds 1877. Habtom is een gefingeerde naam. Zijn echte naam is bij de redactie bekend. Lees hieronder het hele artikel (26 minuten leestijd). Maar eerst nog even dit:

Steun mijn werk

Onafhankelijke journalistiek heeft zijn prijs. Wil je mijn werk steunen? Dan kun je via de knop hieronder een kleine donatie doen. Alvast veel dank!

Mijn gekozen donatie € -

Bewijzen dat je geen bewijs hebt

Vorige maand besloot het kabinet de toch al uiterst moeizame gezinshereniging voor statushouders nog verder te bemoeilijken. Hoe zo’n procedure vol Nederlandse drempels en buitenlandse gevaren verloopt, blijkt uit het verhaal van de Amsterdamse Eritreeër Habtom.

Habtom heeft aan de details gedacht. Zijn korte zwarte haar is strak opgeschoren. Hij draagt een goudkleurige zonnebril en een zwart trainingspak. Een knalgeel heuptasje hangt nonchalant over zijn schouder. Vanochtend heeft hij bij de bloemist een spectaculaire bos bloemen gekocht, die hij nu stevig in zijn armen klemt. Hij haalt zijn ogen geen moment van de schuifdeuren in Aankomsthal 3.

Naast hem staat Marleen. ‘My mother for Holland’, noemt Habtom haar grijnzend. De afgelopen jaren wierp zij zich op als een vervangende ouder, toen Habtom die van hem niet om zich heen had. Ze lachten samen, ze praatten, ze fietsten door de stad, met andere vrijwilligers en andere Eritrese jongeren met en zonder verblijfsvergunning. Ze ontcijferden brieven van instanties. Marleen was er voor hem toen hij geen dak meer boven zijn hoofd had. Zij maakte eten, ze zette hem onder de douche toen hij erg in de war was. Ze maakte zich zorgen toen hij ’s nachts niet thuiskwam. Ze ging mee naar traumatherapie, ze hielp hem zijn eerste eigen kamertje in te richten en samen belden ze soms elke dag naar zijn familie in Eritrea. Marleen kon een echte tiger mom zijn, als het moest. Habtom wist haar ook blindelings te vinden als hij iets nodig had. Bij tijden ergerden ze zich kapot aan elkaar.

Habtom ziet wit van de spanning. ‘Waarom duurt het zo lang?’ vraagt hij. ‘Echt, ik wacht al zes jaar! Maar deze uurtjes vandaag duren langer.’ Hij kijkt om zich heen. ‘Wat gebeurt er als ik gewoon door die deuren loop?’

Plotseling duwt hij de bos bloemen in de handen van Marleen. ‘Geef jij maar’, zegt hij ongemakkelijk, alsof hij na al die jaren niet meer precies weet hoe hij zich tegenover zijn eigen familie moet gedragen.

Op straat

Habtom kwam in 2019 op het pad van Marleen. Een jaar daarvoor was hij foutief geregistreerd in Italië. De autoriteiten noteerden een geboortedatum die hem volwassen maakte, terwijl hij in werkelijkheid nog maar zestien jaar was. Daarmee was direct een streep gezet door een snelle, soepele asielprocedure in Nederland. Zijn aanvraag werd afgewezen, de voogdij ingetrokken, en hij belandde – daadwerkelijk zestien jaar oud en helemaal alleen – op straat in Amsterdam. Hij bleef een tijdje op de been, maar raakte uiteindelijk helemaal verward.

Voordat hij in de war raakte had Habtom, een charmante, sociale, spontane puber, de harten van een aantal Amsterdammers gestolen. Dankzij hun tomeloze inzet begon het tij een poosje na publicatie in maart 2020 van zijn verhaal in De Groene te keren. De Raad voor de Kinderbescherming stapte naar de rechter. De rechter erkende dat Habtom een kind was en dat hij zo snel mogelijk weer een voogd moest krijgen. Hij ging opnieuw naar school, kreeg een verblijfsvergunning, begon aan traumatherapie en maakte vrienden. Marleen ving weer geregeld een glimp op van de ‘oude’ Habtom, de vrolijke, springerige, onbesuisde puber.

Eind goed, al goed?

Een nieuwe fase brak aan. Een fase waarin hij zijn leven hier echt kon gaan opbouwen. En dan natuurlijk het liefst samen met zijn ouders, twee broertjes en twee zusjes die nog in Eritrea waren.

Het is het verhaal van Habtom, maar het gaat niet alleen over hem. Tussen 2014 en 2020 dienden meer dan zeventienduizend mensen uit Eritrea een asielaanvraag in. In diezelfde periode kregen een kleine elfduizend Eritreeërs een verblijfsvergunning op grond van nareis: gezinshereniging.

Hoe verloopt zo’n procedure? Hoe worstelen mensen uit een maatschappij waarin documenten niet zo’n grote rol spelen zich door onze bureaucratische molen? En hoe krijg je zo’n groot gezin weg uit een dictatuur, terwijl de oudste kinderen bijna oud genoeg zijn om gerekruteerd te worden voor de oneindige dienstplicht in Eritrea? En wat doet dat allemaal met een (jonge) statushouder?

Het is verleidelijk om te denken dat het eind goed, al goed is, op het moment dat de verblijfsvergunning binnen is. Maar de gezinsherenigingsprocedure blijkt vaak veel meer dan een formaliteit. Het kan een zenuwslopend proces zijn, waarin statushouders door bureaucratische hoepels moeten springen waar ze eigenlijk niet doorheen passen. Strikt geïnterpreteerde richtlijnen en onjuiste ambtsberichten kunnen ervoor zorgen dat familieleden jarenlang onnodig gescheiden zijn en dat soms voor altijd blijven. Mensen die nieuw zijn in Nederland zijn daardoor meer bezig met dáár dan met hier. Het voornemen van de Nederlandse overheid om gezinshereniging voortaan alleen maar toe te staan als er ook geschikte huisvesting beschikbaar is, is in dat licht behalve onwettelijk ook schrijnend.

Yonas Gebrehiwet (29) is uit zijn vaderland Eritrea gevlucht en wacht nu, na bijna tweeënhalf jaar, op de hereniging met zijn familie© Selma van der Bijl

Het is juli 2020 als Habtom de aanvraag voor gezinshereniging indient. Daarbij moet hij in de periode die volgt nog documenten aanleveren: identiteitsbewijzen en doopaktes van zijn hele gezin en een huwelijksakte van zijn ouders. Habtoms moeder wist dat die documenten nodig waren en ze heeft in het diepste geheim al wat papieren klaarliggen om te versturen. Maar dan gooit het coronavirus roet in het eten. De regering van Eritrea voert een landelijke lockdown in. Per gezin mogen nog maar twee personen naar buiten om naar de winkel te gaan voor essentiële boodschappen. Voor iedere verplaatsing is toestemming nodig. Internetcafés, postpunten en gemeentekantoren zijn dicht. Habtoms moeder kan de documenten niet versturen. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) begrijpt dat en geeft Habtom uitstel, tot 9 januari 2021. Maar ook die deadline komt angstaanjagend snel dichterbij zonder dat Habtom echt vooruitgang boekt.

Op papier zit een gezinsherenigingsprocedure vrij simpel in elkaar. Wie een verblijfsvergunning krijgt, heeft daarna drie maanden de tijd om een aanvraag te doen. Minderjarigen zoals Habtom kunnen hun ouders laten overkomen; volwassenen een partner en eventuele kinderen. Familieleden die hierheen willen komen, moeten eerst bewijzen wie ze zijn en vervolgens dat ze familie zijn van de statushouder. Een combinatie van een paspoort en een huwelijksakte of geboorteakte kan al voldoende zijn om die stappen te doorlopen. Na goedkeuring kunnen familieleden een MVV (machtiging voorlopig verblijf) ophalen bij een Nederlandse ambassade in de buurt en dan hebben zij negentig dagen de tijd om naar Nederland te reizen. Eenmaal hier krijgen de nareizigers hun afgeleide asielvergunning. Broertjes en zusjes kunnen via een speciale procedure een reguliere verblijfsstatus krijgen.

Wie beschikt over internationaal geaccepteerde documenten kan deze procedure tamelijk simpel en vlot doorlopen. Bij Syriërs wordt een aanvraag bijvoorbeeld meestal relatief snel afgehandeld. Bij Eritreeërs gaat de procedure vaak veel trager.

‘In Eritrea hebben papieren een heel andere status dan in Nederland’, vertelt Evita Bloemheuvel van VluchtelingenWerk Nederland. ‘Veel mensen hebben geen paspoort. Huwelijksaktes of doopaktes zijn er soms wel en soms niet, soms zit er een foto op geplakt, soms niet. Soms zijn ze met de hand geschreven. Geboortedata zijn onbelangrijk, veel mensen weten niet op welke dag zijzelf of hun familieleden jarig zijn. Soms komen data en namen op de verschillende papieren niet overeen. Dat is een probleem, want in de beoordeling van een aanvraag is “geloofwaardigheid” een belangrijk criterium.’

Toch moeten Eritreeërs aan dezelfde eisen voldoen als alle anderen. Dat leidt in de ergste gevallen tot jarenlange procedures – voor dit verhaal sprak De Groene meerdere mensen die al sinds 2015 bezig zijn. Uiteindelijk wordt maar een relatief klein deel van alle aanvragen tot gezinshereniging door Eritreeërs goedgekeurd. In 2016 was dat 27 procent, in 2019, het laatste volledige jaar voor corona, 29,4 procent. Het roept de vraag op: is ons gezinsherenigingssysteem erop gericht om gezinnen bij elkaar te brengen, of om toch nog zo veel mogelijk mensen buiten de deur te houden?

 

December 2020 

De deadline nadert. Habtoms moeder heeft drie contactpersonen ingeschakeld die in de buurt van een wifipunt kunnen komen om de documenten te versturen. Ze heeft haar hoop gevestigd op iemand die in het ziekenhuis werkt en daar soms bereik heeft. Maar Habtom zit in Amsterdam te wachten, en hij ontvangt almaar niks. De dagen verstrijken. Marleen, die inmiddels officieel zijn pleegmoeder is, begint zich zorgen te maken. ‘Je moet élke dag bellen, Habtom’, zegt ze. ‘Maakt me niet uit als ze gek van ons worden. Ik wil zeker weten dat ze begrijpen hoeveel er van die documenten afhangt.’

Over wat er gebeurt als ze de deadline van de IND níet halen, durven ze niet na te denken. Habtom wordt bijna achttien. Als hij na die verjaardag een nieuwe aanvraag zou moeten doen, compliceert dat de zaak enorm. Als volwassene is het namelijk veel moeilijker om aan te tonen dat je je ouders, broertjes en zusjes nodig hebt dan wanneer je zelf nog een kind bent.

En dan ineens, als ze het eigenlijk niet meer verwachten, verschijnt er een bericht. ‘Er komt een wazig fotootje binnen!’ appt Marleen. ‘Er beginnen documenten binnen te druppelen nu!’ De uitgestelde deadline is inmiddels verstreken. De IND zou de aanvraag alleen om die reden al kunnen afwijzen, maar neemt hem toch in behandeling. Het is dan ruim een half jaar na de indieningsdatum. De aanvraag is eindelijk compleet en de procedure kan beginnen. Habtom, die als dertienjarige jongen uit Eritrea vluchtte, heeft zijn ouders, broertjes en zusjes dan al vijf jaar niet meer gezien.

Terwijl de aanvraag in behandeling is, gaat Habtoms Amsterdamse leven ook door. Hij heeft een baantje als vakkenvuller bij een supermarkt. Hij gaat naar school en hij heeft een uitgebreid sociaal leven. Hij viert een feestje als hij achttien wordt en krijgt niet lang daarna een studentenkamer toegewezen in Amsterdam. De Amsterdammers die hem al jaren helpen, boren ook nu hun netwerken aan om zijn nieuwe onderkomen in te richten. Marleen regelt budgetbeheer, om ervoor te zorgen dat zijn vaste lasten altijd betaald worden en om er zeker van te zijn dat hij niet in de financiële problemen komt. Habtom straalt van trots, in een filmpje van zijn nieuwe kamer. ‘Ik ben blij!’ appt hij. ‘Een eenkamerwoning!’

Nog geen maand later komt er een brief van de IND. Onder het kopje ‘Besluit’ staat in duidelijke woorden: ‘Ik wijs de aanvragen af.’

Habtoms vader heeft geen paspoort, en Habtom heeft uitgelegd dat hij er nooit een heeft gehad, maar dat is volgens de IND onvoldoende onderbouwd. ‘Uw verklaring met betrekking tot de officiële identiteitsdocumenten van uw vader is niet gedetailleerd en op de persoonlijke situatie toegespitst.’ Habtoms broertjes en zusjes hebben ook geen officiële identiteitsbewijzen, maar omdat ze nog minderjarig zijn neemt de IND dat minder zwaar op. Wel moet Habtoms vader zijn identiteit uitvoeriger onderbouwen, want pas als vaststaat dat hij is wie hij zegt te zijn, kan er sprake zijn van DNA-onderzoek om de gezinsband aan te tonen. Ook de aanvragen van de broertjes en zusjes zijn daarom nu afgewezen.

Een paar dagen later komt er een tweede brief. Tot ieders stomme verbazing staat daarin dat Habtoms moeder wél mag komen. Zij kan zelf vanuit Eritrea naar de Nederlandse ambassade in Ethiopië gaan, haar MVV ophalen en naar Nederland reizen.

Maar dat is goed nieuws met een donker randje. Habtom weet ook wel dat zijn moeder de levensgevaarlijke tocht niet zal maken als ze vier kinderen en haar man moet achterlaten. In het voorjaar zegt Habtom drie keer een interviewafspraak af. Daarna reageert hij een tijdlang niet op berichtjes. Mensen om hem heen vertellen dat de gezinshereniging, het nieuwe leven dat hij probeert op te bouwen en traumatische herinneringen hem niet onberoerd laten. Dan stuurt hij een voicebericht: ‘Het zit altijd in je hoofd. Heel veel pijn en stress. Maar ik weet dat het voorbij gaat. Nog even, hè?’

Er komt een brief van de IND. Onder het kopje ‘Besluit’ staat in duidelijke woorden: ‘Ik wijs de aanvragen af’.

Onlangs kondigde staatssecretaris Eric van der Burg van Justitie en Veiligheid aan dat Nederland gezinshereniging de komende tijd gaat beperken, nu de volledige vreemdelingenketen ‘verstopt’ zit. Tot nu toe was het zo dat nareizende gezinsleden vaak een tijd in de opvang van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) zaten, totdat ze een eigen huis kregen toegewezen. Dat wordt nu omgedraaid: als een gezinsherenigingsaanvraag is goedgekeurd, mogen de nareizigers pas naar Nederland komen als er ook een geschikte woning beschikbaar is. Het is een poging de opvangcrisis te beperken door aan de instroomknoppen te draaien – ook al is dat in strijd met internationale verdragen als de Europese Gezinsherenigingsrichtlijn en het Kinderrechtenverdrag.

Gezinsherenigers belasten het systeem te sterk. Dat is een boodschap die de afgelopen jaren steeds weer klinkt. In november 2020 kondigde toenmalig staatssecretaris Ankie Broekers-Knol ook al aan dat de achterstanden bij de IND zo groot waren dat nareis voorlopig ‘gefaseerd’ zou worden uitgevoerd. Zo moest de druk op opvang bij het COA en vervolgens op de huisvesting gespreid worden. Even daarna probeerde Broekers-Knol ook nog om de gezinsherenigingsprocedure aan te passen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen die in Nederland onderdak kunnen krijgen bij een familielid, zoals een oom of tante. Zij zouden voortaan geen recht meer hebben om hun ouders te laten overkomen. Dat voornemen bleek niet met de Tweede Kamer te zijn gedeeld en Broekers-Knol moest de wijziging allengs terugdraaien.

In 2015 vond toenmalig staatssecretaris Klaas Dijkhoff dat er te veel ‘kansloze aanvragen’ werden gedaan. Tot dan toe ging dat zo: als mensen geen identiteitsdocumenten hadden, nam de IND automatisch aan dat ze in ‘bewijsnood’ zaten. Mensen kregen dan een ID-gehoor om hun identiteit te onderbouwen, of een aanvullend DNA-onderzoek om de gezinsband te bevestigen. Maar Dijkhoff zag dat ook na die aanvullende onderzoeken nog zeventig procent van de aanvragen voor Eritreeërs niet werd ingewilligd. Daarom werd een tussenstap ingevoegd: voortaan moesten mensen zoals Habtoms vader bewijsnood aannemelijk maken: bewijs maar waarom je geen bewijs hebt. En ondanks fundamentele kritiek van asieladvocaten – die zeventig procent bestond namelijk niet alleen uit afwijzingen, maar ook uit alle mensen die zich niet binnen de door de IND gestelde termijn bij de ambassade in Soedan of Ethiopië konden melden, simpelweg omdat het ze niet op tijd gelukt was de grens van Eritrea over te komen – werd een extra hindernis toegevoegd voor de groep die toch al de meeste moeite heeft om in de mal van ons asielsysteem te passen.

‘Het is natuurlijk helemaal niet gek dat er eisen worden gesteld aan documenten’, zegt Evita Bloemheuvel van VluchtelingenWerk Nederland. ‘Maar met die beleidswijziging in 2015 is een nieuwe drempel opgeworpen om in aanmerking te komen voor DNA-onderzoek. Dat geldt voor gezinsherenigers uit alle landen, maar bij mensen uit Eritrea kwam DNA-onderzoek relatief vaak voor. Bewijsnood aantonen is ingewikkeld en verhalen erover worden vaak als “ongeloofwaardig” bestempeld.’ VluchtelingenWerk stelt dat dat mede komt doordat toenmalige ambtsberichten over Eritrea een ‘papieren werkelijkheid’ schetsten, waarin gesteld werd dat Eritreeërs allemaal identiteitsdocumenten zouden kunnen verwerven. Verklaringen over bewijsnood werden daardoor al snel als ongeloofwaardig gezien. Pas in een ambtsbericht van november 2021 is een realistischer beeld neergezet.

Maart 2021

Habtoms advocaat, Igna Oomen, tekent bezwaar aan tegen de beslissingen van de IND. Voor Habtoms moeder vraagt ze om verlenging van de termijn van negentig dagen waarbinnen ze haar MVV moet ophalen bij de ambassade. Voor de vader en kinderen vraagt ze DNA-onderzoek.

Habtom leert met vallen en opstaan op eigen benen te staan in zijn Nederlandse leven. Ondertussen heeft hij er nog een zorg bij. In de regio Tigray, het grensgebied van Eritrea en Ethiopië, is in de maanden daarvoor een oud conflict opgelaaid. In korte tijd loopt het uit de hand. Al in maart 2021 komen berichten naar buiten van massamoord en grootschalig seksueel geweld. Eritrea zou wel eens intensiever kunnen gaan rekruteren onder jongeren. Er is haast bij de gezinshereniging, en deze oorlog legt extra druk op de procedure. Dat voelt het gezin in Eritrea, dat niet kan wachten om te vertrekken, en dat voelt ook Habtom in Amsterdam.

Maar Marleen is er niet zeker van dat het goed komt. ‘Ik denk dat het misschien nog jaren duurt voor zijn familie hier is’, appt ze. ‘Áls ze al komen.’

In de jaren van ‘hoge instroom’ ontstond een hardnekkig stereotype van de twee grootste groepen asielzoekers in die jaren, Syriërs en Eritreeërs. Syriërs zijn hoogopgeleid, ze integreren gemakkelijk en vinden snel aansluiting bij de Nederlandse maatschappij. Eritreeërs zouden een stuk minder gemotiveerd zijn. Ze kunnen niet altijd lezen en schrijven, ze participeren weinig op de arbeidsmarkt en hun inburgeringsproces verloopt niet zonder slag of stoot. Verschillende stichtingen die zich inzetten voor Eritreeërs in Nederland verzetten zich tegen dat beeld.

Ons integratiebeleid, zo stelt bijvoorbeeld Stichting Lemat, is met een westerse blik en zonder sensitiviteit voor de Eritrese maatschappij en verhoudingen in elkaar gezet. Daardoor lijkt het wellicht soms alsof mensen zich niet willenaanpassen aan onze maatschappij, terwijl hun problemen vaak van heel andere aard zijn, uiteenlopend van stress over ‘achterblijvers’ tot gezondheidsklachten en grote financiële problemen. Medewerkers komen soms bij vaders die thuis de verwarming niet aan doen of bij mensen die heel weinig eten en enorm afvallen. Als ze binnenkomen zijn de lichten uit, om een klein beetje geld te besparen. Daarmee proberen ze de mensen die nog in Eritrea of in een buurland zijn te steunen. Soms nemen ze het eerste het beste baantje dat ze tegenkomen om maar geld te verdienen en stellen ze het inburgeren uit. Ze zijn alleen maar bezig met de korte termijn.

Maria Verkade van Stichting Samah geeft workshops aan jonge asielzoekers en statushouders. Ook kunnen jongeren daar bij een helpdesk terecht met praktische vragen. Bijna nooit belt er iemand over gezinshereniging. De meeste vragen gaan over financiële kwesties of mentale gezondheid. ‘Maar als je dan doorvraagt, ligt daar vaak iets anders aan ten grondslag, en opvallend vaak gaat het dan om gezinsherenigingsprocedures.’

Met name de lengte van de gezinsherenigingsprocedure kan heel ingrijpend zijn, vindt Verkade, zeker voor jongeren. ‘Je moet je voorstellen: dit zijn jonge mensen en hun familie heeft veel geld gespaard om te zorgen dat ze naar Europa konden vluchten. Dat is al een grote last en een grote verantwoordelijkheid. De jongeren zijn vaak heel bang voor de situatie waarin hun familie zit. Daarbij ontmoeten ze vaak veel onbegrip. Familieleden begrijpen de maatschappij hier niet en vragen zich af waarom het allemaal zo lang duurt. De jongeren die wij zien moeten zich de hele tijd naar alle kanten verantwoorden. Dat levert ongelooflijk veel stress op. Er is geen enkel oog voor wat het met gezinnen doet als ze jaren uit elkaar gerukt zijn. Of met geliefdes die jarenlang uit elkaar leven. Hoe moeilijk het is om daarna weer samen iets op te bouwen.’

Jongeren slapen slecht, komen niet mee op school of blijven weg van hun werk, ziet Verkade. ‘Die krijgen dan het stempel “ongemotiveerd”. Ik denk dan: ga een dag met ze praten en kijk hoe groot hun pijn en verdriet zijn. Ik kan me voorstellen dat je het in zo’n situatie niet kunt opbrengen om naar school te gaan. Het is niet zo dat ze niet willen, het tegenovergestelde is vaak waar. Maar jongeren zijn ook maar zo sterk als ze kunnen zijn. En als ouders of vrienden dan opbellen dat ze dringend geld nodig hebben, soms zelfs terwijl ze gemarteld worden, dan willen die jonge statushouders liever even minder eten of de energierekening niet betalen, dan dat ze niet helpen.’

Juli 2021

Een paar maanden verstrijken en dan krijgt Habtoms familie bericht van de IND: het hele gezin mag – na het bezwaar van advocaat Oomen – toch DNA-onderzoek laten doen. Dat is opnieuw goed en slecht nieuws in één. Ze moeten er namelijk voor naar Addis Abeba, Ethiopië. Habtom heeft ooit deze ambassade opgegeven, omdat het de dichtstbijzijnde optie was. Maar dat was vóór de oorlog in Tigray. Nu betekent dit besluit dat het hele gezin dwars door oorlogsgebied moet reizen om de Nederlandse ambassade te bereiken. Gebied dat donkerrood is op alle kaarten en waarvoor een negatief reisadvies geldt. Habtoms ouders, broertjes en zusjes moeten bovendien binnen vier weken zijn uitgereisd naar Ethiopië. Daarna moeten ze een Ethiopisch telefoonnummer doorgeven waarop ze te bereiken zijn. Marleen ontploft. Haastig wordt er overlegd met Oomen.

Oomen eist van de IND een ambassadewissel: de Nederlandse ambassade in Soedan is weliswaar zwaar overbelast na de explosies in Beiroet, maar ligt nu toch meer voor de hand. Marleen schakelt al haar contacten in en probeert iemand met een Ethiopisch telefoonnummer te vinden waarop het gezin ‘bereikbaar’ kan zijn. Ondertussen beginnen Habtoms ouders alvast hun spullen te verkopen. Ze kunnen maar beter voorbereid zijn voor vertrek. Maar dat loopt natuurlijk in het oog. Iemand moet gemerkt hebben dat ze een vlucht voorbereiden. Op een dag worden Habtoms moeder en zijn oudste zus opgepakt en gevangen gezet. Een paar dagen later komen ze weer vrij. Voor de zekerheid duikt ieder gezinslid op een andere plek onder. Dit kan nu echt niet lang meer zo doorgaan.

Bovendien wacht er nog een volgend probleem: met een heel gezin de grens oversteken, dat kun je niet zelf. Je hebt iemand nodig die weet waar gaten in de grensbewaking zitten. Iemand die voor het vervoer zorgt, iemand die het juiste moment bepaalt. Via-via vindt Habtom iemand die betrouwbaar genoeg lijkt. Het is inmiddels september en de grond wordt het gezin echt te heet onder de voeten. Habtom belt Marleen. ‘Het kost wel zesduizend euro’, zegt hij.

Hoewel iedereen om hem heen er al meer dan een jaar op aandringt dat hij gaat sparen voor de gezinshereniging is het Habtom niet gelukt om geld opzij te leggen. Marleen ergert zich kapot. Ze ziet hem vaak genoeg met nieuwe schoenen en kleding, en nu blijkt hij niks te hebben. De angst slaat haar om het hart. Samen met een paar andere Amsterdammers begint ze een crowdfunding. En dan belt Habtoms moeder op, vanuit Eritrea. Volledig in paniek. Ze moeten daar weg, nú. De ambassadewissel is nog niet toegezegd. De zesduizend euro is niet bij elkaar. Marleen weet écht niet of het gaat lukken. Ze haalt diep adem, ze voelt dat er nu een beslissing moet worden genomen. En dan zegt ze tegen Habtoms moeder: ‘Ik garandeer het je. Ik zorg dat er genoeg geld is. Ik garandeer het je.’

’s Nachts ligt ze er wakker van. Als die crowdfunding nou niet lukt? Als het geld er niet is, terwijl het wel is toegezegd? Wat kan ze dan nog doen? Haar auto verkopen? Ze voelt zich voor het blok gezet. Het lukt Habtom niet om te sparen, het lukt hem niet om te helpen crowdfunden. Het maakt haar zenuwachtig, boos en bezorgd. Ze kent de familie van Habtom alleen via de telefoon, maar na alles wat ze samen – op afstand – hebben meegemaakt, voelt ze ook een sterke band met het gezin. Maar hoe ver kun je gaan om iemand te helpen?

Oktober 2021

Midden in de nacht gaat de telefoon. Habtom neemt op en hoort tot zijn grote opluchting dat zijn ouders, broertjes en zusjes, die verborgen zaten in een ezelkar, de grens over zijn gekomen. Ze moeten doodsangsten hebben uitgestaan, zeker toen ze bij de grensovergang ontdekt werden. Het is dat het de smokkelaar lukte de grensbewaking om te kopen, anders had het gezin een zeer zware straf boven het hoofd gehangen. Habtom is onmiddellijk klaarwakker. Hij grijpt zijn rugzak, hij controleert nog één keer of de zesduizend euro van de crowdfunding, die Marleen de dag ervoor heeft gepind, erin zit, en dan springt hij op de fiets.

Dat geld moet naar de smokkelaar. En dat gaat niet via een simpele overschrijving, maar via het eeuwenoude, informele betalingssysteem Hawala. Over de hele wereld zitten contactpunten waar contant geld naartoe gebracht kan worden. Iemand anders kan datzelfde bedrag direct ophalen bij een steunpunt in een ander land. Het Hawala-systeem wordt veel gebruikt voor bijvoorbeeld handel in drugs of wapens, omdat de transacties niet te traceren zijn. En dus ook door mensensmokkelaars.

In een kamertje in Amsterdam zit een jongen die het geldpunt hier beheert. Habtom fietst erheen, geeft hem het geld en de beheerder seint het geldpunt in Soedan dat het bedrag binnen is. Habtom kan opgelucht ademhalen.

Niet lang daarna gaat de telefoon. De stem van de smokkelaar krijst door de kamer. Het geld is niet aangekomen. Hij gaat de hele familie laten ‘smelten’ in een container als het niet onmiddellijk verstuurd wordt. Of beter nog: één van de kinderen moet in een gloeiend hete container zitten, de rest moet toekijken.

‘Hoe weten we nou of hij het echt niet heeft gekregen?’ vraagt Marleen aan Habtom. ‘Ik weet niet wat we moeten doen. Ik vind dit echt verschrikkelijk.’ Ze haalt diep adem. ‘Dit zijn beslissingen op leven en dood, en ik weet gewoon niet wat de uitkomst gaat zijn. Jij kent de cultuur en jij weet hoe het gaat, jij kunt het beter inschatten dan ik.’

Habtom denkt even na. ‘Hij gaat ze niet doodmaken’, zegt hij. ‘Dan krijgt hij zijn geld nooit meer. Dat doet hij niet.’ Hij is even stil. Dan pakt hij de telefoon en belt de smokkelaar terug. Die begint meteen in de telefoon te gillen dat hij duizend euro extra eist. Beheerst zegt Habtom: ‘Geef me een ander geldpunt, dan maak ik het in orde. Dit werkt blijkbaar niet.’

‘Er is geen oog voor wat het met gezinnen doet als ze uit elkaar gerukt zijn. Of geliefdes die uit elkaar leven’

Kort daarna geeft de smokkelaar een ander punt door, in Utrecht. Marleen en Habtom springen in de auto. Ze eisen het geld op bij de eerste Hawalar en rijden, zo snel als het gaat, over de snelweg naar Utrecht. Om de paar minuten belt de smokkelaar schreeuwend op waar het geld nou blijft, zich niet bewust van de tijd die het kost om van Amsterdam naar Utrecht te komen. Marleen houdt haar blik op de weg. Ze probeert nergens anders aan te denken.

Habtom heeft het geluk dat hij mensen om zich heen heeft die zich om hem bekommeren, die hem steunen, praktisch, moreel en financieel. Maar zoals hij zijn er veel meer mensen. Hoe doen die mensen dit allemaal? Ik spreek een aantal van hen. Allemaal hebben ze te maken met de moeilijke omstandigheden die het vluchten uit een dictatuur nu eenmaal met zich meebrengt. Maar stuk voor stuk voelen ze zich ook niet geholpen of zelfs tegengewerkt door de Nederlandse overheid.

De eisen die de IND stelt, zijn streng en tegelijkertijd onduidelijk. Het is soms bijvoorbeeld bijna onmogelijk de juiste documenten bij elkaar te krijgen, maar het gebeurt ook dat helemaal niet helder is wélke documenten er dan eigenlijk moeten komen. Procedures duren soms extreem lang, waarna een gezinshereniger zich plotseling binnen vier weken in een buurland van Eritrea moet melden. In de bijbehorende brief staat dan de zin: ‘Verschijnt u niet op de afspraak, dan wordt uw aanvraag afgewezen.’

In het kielzog van de toeslagenaffaire richtten vreemdelingenadvocaten zich in 2021 tot de IND. In het Vreemdelingenrecht – zo betoogde een groep advocaten waaronder Habtoms advocaat Igna Oomen – spelen vergelijkbare dynamieken. Het uitgangspunt is wantrouwen, de overheid houdt rigide vast aan de regels en verliest de menselijke maat geregeld uit het oog.

Langdurige en ondoorgrondelijke procedures zorgen voor veel spanning. Wat als het niet eind goed, al goed is? luidt de titel van een serie artikelen van Pharos, het landelijke expertisecentrum op het gebied van gezondheidsverschillen. Pharos onderzocht knelpunten in de gezinshereniging, om beleidsmakers en hulpverleners te helpen statushouders beter te ondersteunen tijdens het proces en daarna. Want een moeizaam gezinsherenigingsproces zorgt ervoor dat de inburgering van statushouders stokt, de motivatie daalt, de financiële positie verslechtert en het fysiek en psychisch welzijn afneemt. Hoe langer de procedure duurt, hoe meer stress. En dat heeft gevolgen voor de uitgangspositie van statushouders in de maatschappij. Pharos stelt dus dat het van groot belang is de procedures veel sneller te laten verlopen.

Het expertisecentrum signaleert nog iets anders. Voor mensen die huis, haard, land van herkomst en de eigen gemeenschap kwijt zijn, is familie cruciaal. De manier waarop we gezinshereniging nu vormgeven, zorgt voor ontwrichte gezinsverhoudingen en spanningen tussen partners. Elize Smal van Pharos: ‘Stel je voor: je partner is veilig in Nederland, heeft een verblijfsvergunning en blijft maar zeggen dat het echt wel goed komt met die gezinshereniging, en dat je echt over een tijdje ook mag komen. Maar jij zit ver weg, alleen, en je begrijpt helemaal niet hoe het in Nederland werkt. Dan kan dat voor heel veel spanningen zorgen.’

Een absurde film

Habtom stopt zijn telefoon weg. Hij leunt achterover. Een paar minuten eerder belde de smokkelaar hem – plotseling helemaal gekalmeerd – dat het geld nu wel was aangekomen. ‘Met je familie gaat het goed’, zei hij. ‘Ik ga nu thee voor ze maken.’

Habtom en Marleen hebben het gezin op het hart gedrukt om zo snel mogelijk naar het dichtstbijzijnde vluchtelingenkamp te gaan. Zelf puffen ze even uit, na deze hachelijke nacht. Het rondrijden met een tas vol contant geld, jakkeren over de snelweg, terwijl een mensensmokkelaar in haar oor schreeuwt… Marleen heeft soms het gevoel dat ze een rol speelt in een absurde film. Die middag gaat ze naar een feestje van vrienden, om de spanning even te laten gaan. Maar ze is er nog maar net als Habtom al weer belt.

‘Ze zijn overvallen’, zegt hij. Een bende wilde het hele gezin kidnappen en meenemen naar Libië. Er is geschoten en zijn vader is gewond. Het hele gezin is opgepakt door de Soedanese politie en vastgezet in een cel in een lokaal politiebureau.

‘Ze moeten daar weg’, zegt Habtom gedecideerd. Jaren geleden heeft hij zelf hetzelfde meegemaakt en hij weet precies hoe het er daar aan toegaat. Vooral zijn moeder en zusjes moeten daar zo snel mogelijk weg. Hij belt de smokkelaar en zegt plotseling heel kwaad: ‘Jij hebt je opdracht verkloot. Zorg maar dat ze daar wegkomen.’

Zijn er geen manieren te verzinnen om statushouders en hun familie hier een betere start te geven? Is er ruimte voor maatwerk in de procedure, in een systeem dat continu onderbemand is? Hoe zou een procedure eruit kunnen zien die ervoor zorgt dat statushouders meer aandacht kunnen hebben voor inburgering, eigen welzijn en hun start in de maatschappij? Waar is de ‘menselijke maat’?

Wie je het ook vraagt, het belangrijkste punt dat naar voren komt, luidt: procedures moeten korter. Dat blijkt ook uit het interne rapport Knelpuntenanalyse nareis dat de IND in april 2022 publiceert. De onderzoekers pleiten voor meer capaciteit bij het afhandelen van nareisaanvragen. Personeel moet beter geschoold worden, zodat alle aanvragen op dezelfde manier worden behandeld, maar ook om ervoor te zorgen dat medewerkers meer culturele sensitiviteit en landenkennis hebben. Dat voorkomt onnodig lange en inefficiënte procedures als aanvragen worden afgewezen en in een volgende fase alsnog worden ingewilligd.

Vier maanden na dat rapport staat het land er heel anders voor. Gezinsherenigingsprocedures zullen niet korter worden. Ze worden langer. Met alle gevolgen van dien.

Najaar 2021

Na een week komt Habtoms familie, met tussenkomst van de smokkelaar, eindelijk vrij. Habtom hoort pas weer iets van ze als ze zijn aangekomen in vluchtelingenkamp Shagarab in Soedan. Habtom geeft dat door aan de IND, en krijgt vervolgens een brief. Omdat de ambassade in Khartoem overbelast is, wordt DNA-onderzoek tijdelijk overgenomen door de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). Zijn familie zal gebeld worden voor een afspraak. De familie wacht de hele maand oktober op een telefoontje.

18 november 2021 ‘Ze zijn nog steeds niet gebeld door IOM.’

12 december 2021 ‘Nee, ze hebben nog niks gehoord. Ik wist niet dat het zo lang duurde.’

23 december 2021 ‘Ik denk dat IOM misschien na de kerstvakantie gaat bellen.’

3 februari 2022

Het is eindelijk reden voor een klein feestje: er staat een afspraak gepland voor DNA-onderzoek. De procedure loopt nu ruim anderhalf jaar. DNA-onderzoek is, vanuit het perspectief van de familie, een formaliteit. Ze zijn niet gespannen over de uitkomst, want ze weten dat ze familie zijn. Het is alleen nog wachten op het moment dat dat zwart op wit staat.

In april volgt de uitslag, en inderdaad: ze zijn allemaal familie. Vader en de vier kinderen mogen – twee jaar na het begin van de procedure, zes jaar na het vertrek van Habtom – naar hun zoon in Nederland komen.

Maar het verhaal zou niet ‘rond’ zijn als er geen donker randje aan zat. De MVV van Habtoms moeder, die al eerder was toegewezen, is inmiddels verlopen. Hoewel al haar gegevens bekend zijn en ze al eerder helemaal gecheckt en goedgekeurd is, moet er voor haar een nieuwe aanvraag worden gedaan. De uitslag volgt binnen zes maanden. Marleen kan het bijna niet geloven: ‘Dit is toch gewoon een bureaucratisch rondje om de kerk?’

16 juni 2022

En dan lopen ze ineens zomaar Nederland binnen. Habtoms vader, met alle vier de kinderen. Twee grote koffers op het bagagekarretje. Habtom vliegt op ze af. Hij valt zijn vader in de armen, hij tilt het kleinste jongetje hoog in de lucht, slaat zijn puberbroertje op de schouders. Zijn twee zusjes glimlachen.

‘Die kleintjes’, fluistert Marleen, die van een afstandje toekijkt. ‘Je moet er toch niet aan denken dat ze die vlucht, die beschietingen en al die andere dingen hebben meegemaakt.’ Ze schudt haar hoofd. ‘En die oudste jongen, moet je kijken. Dat zou de volgende zijn geweest die die gruwelijke reis door Libië en over de Middellandse Zee moest maken.’

Buiten ploffen vader en de kinderen op de rand van een betonnen bloembak. Het is een zomerse dag, Hollands benauwd. Ze dragen dikke jassen. Habtom heeft voor zijn kleinste broertje een grote beker softijs gehaald. Stralend bellen de kinderen met hun moeder, die uitgelaten blij is dat iedereen eindelijk, eindelijk veilig in Nederland is.

Habtoms vader staart voor zich uit, en zegt dan: ‘Happy. I’m happy.’ Hij gebaart om zich heen, naar al zijn kinderen: ‘Together.’ Iedereen is weer bij elkaar. ‘Only mama’, zegt hij nog. ‘Only mama.’