Mohannad Ramadan (39) uit Syrië zit sinds een maand in de noodopvang in de Havenstraat in Amsterdam. Iedere dag gaat hij op ontdekkingstocht door de stad. Nederlands leert hij aan de hand van André Hazes.
Tekst Brechtje Keulen
Fotografie Piet Hermans
Wat vind je de mooiste plek in Amsterdam?
‘Ik ga heel vaak naar het Vondelpark. Ik hou van stilte, niet van herrie. Het is erg mooi. De kleur van de vijvers past zo goed bij de kleuren van de bomen. Ik hoop dat ik in Amsterdam kan blijven. Net als Damascus is het oud en modern tegelijk. Maar misschien vind ik het ergens anders in Nederland ook leuk, in een dorp.’
Je trekt er veel op uit.
‘Ik wil alles ontdekken. Overal kijken. Ik was in Artis. Ik had nog nooit een olifant in het echt gezien, alleen maar op tv. En ik ben in het Rijksmuseum geweest, in het Van Gogh Museum, bij het Olympisch Stadion en bij de kermis op de Dam. Elke dag ga ik naar buiten en dan wandel ik vier uur lang. Ik wil niet binnen blijven zitten en alleen maar eten en slapen.’
Hoe is het in de opvang aan de Havenstraat?
‘O, de mensen die er werken zijn heel erg aardig! Ze werken heel hard, en als ik soms naar ze kijk, zie ik dat ze hun werk met een glimlach doen. Elke dag krijg ik Nederlandse les. Ik wil de taal snel leren, want dat kan me later helpen in mijn werk en mijn leven. Het leven is niet makkelijk, maar de Nederlandse taal wel. We zingen Zie ginds komt de stoomboot, of We zullen doorgaan van Ramses Shaffy. Toen we een muziekavond hadden, heb ik Kleine jongen van André Hazes gezongen.’
Hou je van zingen?
‘Ja, ik vind zingen leuk, en het is ook een snelle manier om de taal te leren. Nu wil ik het Wilhelmus leren. Ik ben al een beetje begonnen, maar het is moeilijk.’
Wat wist je over Nederland voordat je hier was?
‘Ik wist dat het onderwijs goed is en ik hoop dat mijn drie kinderen ook kunnen komen zodat ze hier hun school kunnen afmaken. Ze zijn dertien, tien en zeven jaar. In Syrië had ik een kleine apotheek, maar die is gesloten. Mijn huis is verwoest, ik heb geen spullen meer. In Damascus is alles stuk. Als je dat ziet, weet je niet wat je moet doen. Nu wil ik in Nederland een leven opbouwen. Het is trouwens heel belangrijk dat je één ding opschrijft.’
Wat dan?
‘Dat ik de Nederlandse mensen heel erg wil bedanken dat ze ons helpen om hier te leven. Big thank you. Dit is heel belangrijk, want het is waar. De mensen zijn heel aardig. Ik snap wel dat er ook mensen zijn die boos zijn dat er veel vluchtelingen naar Nederland komen. Zij hebben misschien zelf geen werk, of weinig geld. Tegen die mensen wil ik zeggen: dat komt door beslissingen van de overheid. Daar kunnen wij niks aan doen. Wij zijn heel dankbaar dat we hier een veilige plek hebben gevonden. Een veilige plek is het allerbelangrijkste voor mij. Dat staat op nummer 1.’
Wat is nu nog meer belangrijk voor je?
‘Mijn familie hier krijgen. Mijn vrouw en mijn kinderen wonen bij familie in Syrië. Als ze elektriciteit en internet hebben, kan ik ze bellen. Maar dat is nu maar een keer in de week. Mijn vrouw was ook apotheker, maar ze werkt niet meer. Ze blijft binnen, want buiten is het te gevaarlijk. Ik hoop dat ik mijn familie snel hierheen kan laten komen.’
Hoe werkt dat?
‘Het is een groot probleem. Het kan pas als ik mijn verblijfsvergunning heb gekregen, en dat kan nog lang duren omdat de IND [Immigratie- en Naturalisatiedienst] het zo druk heeft. Ik kan er ’s nachts niet van slapen. Als het te lang duurt, verlies ik mijn familie misschien ook nog. Mijn ouders zijn ook al oud en ik ben bang dat ze geen medicijnen krijgen… Ik ben verdrietig over alles. Ik hoop dat de IND naar me luistert en me hiermee helpt. Dit is echt een mooi land. Als ik de koning was, zou ik alleen maar een paar woorden veranderen.’
Wat zou je veranderen?
‘“Tachtig” moet “achtig” worden, want het komt van “acht”. “Handschoenen” is ook een heel vreemd woord! Schoenen voor je hand? Dat zou ik veranderen in “glofs”, van het Engelse “gloves”. Dat is veel gemakkelijker te leren