De voedselbank voor dieren heeft het moeilijk. Als er niet gauw nieuwe honden- en kattenbrokken worden gedoneerd, is het einde misschien wel in zicht. En dan beginnen de mensen uit de flat ook nog eens moeilijk te doen. Een reportage over de voedselbank voor dieren, in Amsterdam-Noord, verschenen in Z!, de Amsterdamse straatkrant.
Het begon zo mooi. Niet lang nadat Anneke van den Berg (63) uit Amsterdam Noord een voedselbank voor dieren had opgericht, stroomden de donaties binnen. Maar de afgelopen maanden werd het langzaam minder. Zo nu en dan komt iemand nog een grote zak hondenbrokken brengen, maar verder is Anneke voortdurend op ‘jacht’ naar diervoeding. Ze belt de dierenasiels en dierenwinkels in de stad af, maar de opbrengst is mondjesmaat. Op de cliëntenlijst staan nu 39 mensen, de meeste met meerdere honden en katten. ‘Maar als het zo doorgaat moet ik mensen misschien wel eens naar huis gaan sturen’, zegt Anneke. ‘Dat doet echt pijn.’
2 januari 2014. Anneke liep door het winkelcentrum en ving flarden op van een gesprek tussen twee vrouwen. ‘Ze zaten in de shit, dat was duidelijk. Ik hoorde een van de twee zeggen dat ze misschien haar huisdieren weg zou moeten doen. Ik vond het zo erg. Toen ik thuiskwam heb ik eerst een half uur met mijn hondje geknuffeld, en toen heb ik de voedselbank voor dieren bedacht. Ik ben een dierenvriend, ik kan niet aanzien dat dieren honger hebben.’
Al snel had Anneke alles geregeld: er was wat voer, ze had vastgesteld dat iedere hond of kat voor vijf dagen voer mee zou krijgen, en ze had regels opgesteld voor cliënten. ‘Mensen moeten een pasje van de voedselbank kunnen laten zien, en ze moeten kunnen aantonen dat ze in de schuldsanering zitten’, vertelt Anneke. De voedselbank voor dieren is echt bedoeld voor mensen die bijna niets te besteden hebben, en die het voer voor hun huisdieren niet meer kunnen betalen. ‘Er kwamen soms mensen huilend bij me: ‘Help ons, mijn hond is mijn vriend, als die weg moet…’
Anneke bleek niet de eerste te zijn met het idee voor een dierenvoedselbank. Op verschillende plaatsen in het hele land bestaan inmiddels plekken waar baasjes in nood brokken voor hun huisdier kunnen ophalen. Anneke besloot zich aan te sluiten bij de landelijke stichting, en heet daarom nu Stichting Inzamelbank voor dieren Amsterdam Noord. ‘We hebben allemaal hetzelfde doel, dus ik dacht: dan kunnen we elkaar alleen maar helpen.’
***
Zo is het gekomen dat Anneke nu iedere dinsdagmiddag in een garagebox aan de Loenermark in Amsterdam Noord plastic zakjes met hondenbrokken zit te vullen. Kleine zakjes voor kleine hondjes, grote voor de reuzen. De ruimte is tochtig, en wind waait om de flat heen. Vanachter een tafel kijkt Anneke uit over een parkeerterrein, met daarachter een drukke snelweg. Ze woont hier zelf ook, een flat verderop.
‘Het mooie is dat je iets voor iemand kunt betekenen’, zegt ze, terwijl ze de zakjes opstapelt. ‘Mensen komen hiernaartoe, ze komen wat vragen, ze vertellen je van alles. Sommige mensen blijven de hele middag zitten kletsen. En ik probeer van iedereen te onthouden hoeveel dieren ze hebben, en hoe het met ze gaat.’
In een hoek van de garage staat een krabpaal. Een lijst met cliënten ligt klaar op de tafel, want dinsdag is ophaaldag. Tussen twee en vijf druppelen de mensen langzaam binnen. Omdat de voedselbank nogal diep in Noord ligt, zijn de meeste mensen wel even onderweg om er te komen.
De eerste cliënt komt aanrijden op een brommertje. ‘Twee katten?’ vraagt Anneke. De man knikt en kijkt om zich heen. ‘Eén van mijn katten heeft kale plekken,’ zegt hij. ‘Ik weet niet wat het is. Ik heb alles al geprobeerd, maar het gaat niet over.’ Hij zucht. Anneke’s gezicht licht op. ‘Dan heb ik wel wat voor jou,’ zegt ze, en ze haalt een zak met verrijkt kattenvoer uit de kast. De zak is al half leeg, maar ze vult nog twee plastic zakjes met de brokken. ‘Er was hier laatst iemand anders met een zieke kat, en die had echt baat bij dit voer.’ Ze legt de zakjes op de tafel en schuift ze naar de man toe. ‘Ik denk dat hij buiten met andere katten vecht ofzo,’ zegt hij. ‘Het kan bijna niet met voer te maken hebben, want hij eet als een tijger. Ik doe alles voor dat beest. Liever dat hij eet dan ik.’
Hij pruttelt weg op zijn brommer. Anneke houdt de zak omhoog, waar nu nog maar een klein laagje bijzondere kattenbrokken in zit. ‘Ik heb laatst een oproep op Facebook gezet, zo van ‘help, de kattenbrokken zijn op’, en dan wordt er wel weer wat gebracht. Maar het is nog steeds te weinig. Als het zo doorgaat is het straks echt op en dan kan ik mensen niks geven. Naast de 39 mensen die nu op de lijst staan, komen er nog steeds aanmeldingen bij. Dat is geen goed teken. Ze kunnen wel zeggen dat de crisis voorbij is, maar in Amsterdam gaat het niet goed.’
En mensen komen ook niet zomaar naar Anneke toe. Vaak schamen ze zich, dat ze bij de dierenvoedselbank moeten aankloppen voor diervoeding. ‘Mensen durven soms eerst niet te komen. Ze hebben toch een soort gêne. Ik snap dat, want ik zit zelf in dezelfde shit. Ik loop ook bij de voedselbank, en als de Inzamelbank voor dieren al bestaan had, was ik er zelf misschien ook klant geweest. Ik heb ook weleens huilend bij mijn dochter op de stoep gestaan omdat ik geen eten meer had, en ik ben haar eeuwig dankbaar dat ze me altijd hielp. Want ik gaf eerst mijn dieren te eten, en daarna pas mezelf.’
De meeste mensen hebben honden en katten, maar er is ook iemand met een cavia en een paar vogels. En zelfs iemand met een eekhoorn. ‘Die zit in een hele grote kooi, het is een heel leuk beest. Hij eet van die konijnensnoepjes, maar die zijn nu op. Als mijn uitkering binnen is, ga ik die weer kopen,’ zegt Anneke. ‘Een eekhoorn is ook een dier, dus daar moeten we ook wat voor verzinnen.’
‘Een hond en twee katten?’ vraagt ze als de volgende man zich aan de tafel meldt. Hij knikt en glundert: ‘Vanaf volgende week nog een katje erbij.’ Anneke: ‘Och nee, dat meen je niet. Dat is toch niet waar, hè?’ De man knikt blij. ‘We hadden een kitten over.’ Anneke pakt een grote roze koektrommel in de vorm van een bot, en haalt er wat rode staafjes uit. De hond krijgt er nog een paar koekjes bij. Als de man weg is, zegt ze: ‘Ik maak me dan toch wel zorgen. Als je het moeilijk hebt om je dieren te voeden, kun je er beter niet steeds meer nemen.’
***
Net toen Anneke alles op de rit had, begonnen de buren tegen te stribbelen. De flatbewoners waren niet blij met de mensen die bij Anneke thuis diervoeding kwamen halen. ‘Straks krijgen we moordenaars binnen,’ zeiden ze. Via de woningbouwvereniging heeft de voedselbank toen deze garage gekregen, zodat er niemand meer in het gebouw hoeft te komen. Maar de buren blijven sputteren. ‘Ik denk dat het jaloezie is,’ zegt Anneke. ‘Waarschijnlijk zouden ze willen dat ze het zelf hadden bedacht. Ze maken me echt het leven zuur met hun gepraat. Ik doe het niet voor mezelf, ik doe het ook niet eens voor de cliënten. Ik doe het voor de dieren.’
Laatst had Anneke meegedaan aan de rubriek Amsterdammer helpt Amsterdammer in het Parool. Haar fornuis was kapot gegaan en ze kon zich geen nieuw fornuis veroorloven. In het interview vertelde ze haar levensverhaal, met alle obstakels die heeft moeten overwinnen, en vroeg ze of iemand haar aan de 239 euro zou kunnen helpen die ze nodig had voor een nieuw fornuis. Werd ze even laten gebeld door die dame van het Parool. ‘Of ik even kon gaan zitten. Iemand had mijn verhaal gelezen en had er zo veel in herkend dat hij iets voor mij wilde doen. Hij gaf me achthonderd euro. Achthonderd! Het was ongelofelijk. En hij had erbij gezegd dat het helemaal alleen voor mij was, en dat ik er iets voor mezelf mee moest doen. Ik vroeg aan die dame van het Parool: “Wat zou ik daar nou mee doen?” En toen zei ze dat ik misschien een weekendje weg kon gaan. Toen ben ik naar Parijs geweest. Alles gezien en alles meegemaakt. Ik kon even alles vergeten, dat had ik echt nodig. Ik heb zelfs souvenirtjes voor mijn dochters kunnen meenemen. Jaren geleden dat ik dat kon doen. Een mok, en een aansteker van Parijs.’
‘En nu zeggen ze in de flat: “Zij boert goed. Ze zal de donaties wel achteroverdrukken.” Ze snappen er geen donder van. Ik zie mensen die macaroni door het hondenvoer mengen, omdat dat goedkoper is. Dan kunnen ze het wat langer uitzingen.’ Hier verschijnen mensen die helemaal uit Zuid hierheen komen om wat hondenvoer op te halen. Als je dat ervoor over hebt, is de nood dus wel hoog. Iedereen die hier komt heeft zijn verhaal en zijn leed, en het zijn altijd dingen die iedereen zouden kunnen overkomen, ook de mensen in de flat. Ik heb het zelf ook meegemaakt na mijn scheiding. Je slaapt een paar nachten hier en een paar nachten daar, maar je bent eigenlijk ineens dakloos. Dat is een zwaar bestaan, en het kan iedereen overkomen. Om daar weer uit te komen moet je heel hard knokken.’
Haar droom is om ooit weg te gaan uit Nederland. ‘Het wordt er hier niet beter op’, zegt ze. ‘De mensen zijn niet vriendelijk tegen elkaar. Ouderen en jongeren gunnen elkaar het licht in de ogen niet. Mijn dochter gaat naar Marokko verhuizen, maar ik zie het niet zitten om mee te gaan. Maar één ding is zeker: als ik 65 ben, ga ik hier weg. Met mijn dieren. Misschien wel naar Spanje. Daar droom ik van.’
De Inzamelbank voor dieren is hard op zoek naar donateurs. Kijk op Facebook voor meer informatie: https://www.facebook.com/stichtinginzamelbank.voordierennl?fref=ts