StraatjournaalZ!

Straatdokter Igor van Laere werkt al jarenlang met dakloze patiënten. ‘Een dakloos lijf is een versleten lijf’

 

‘Het is mijn oog’, mompelt de man die de kamer van straatdokter Igor van Laere binnenstapt. Hij knijpt met zijn linkeroog en zegt: ‘Ik heb pijn, verder niks.’ ‘Is er iets gebeurd?’, vraagt Van Laere, die ondertussen zijn handen wast bij een klein gootsteentje. ‘Of bent u ergens allergisch voor? We gaan eens even kijken.’ Hij tilt het ooglid van de man een beetje op, en probeert eronder te schijnen met de zaklamp van zijn smartphone. Als straatdokter moet je soms een beetje improviseren.

Tekst: Brechtje Keulen | Fotografie in het blad: Karin Stroo

In de grote steden van Nederland werken straatdokters en straatverpleegkundigen samen om de medische zorg voor dak- en thuislozen te verbeteren. Igor van Laere is een van die dokters. Hij heeft zijn eigen spreekuur in Hilversum, en richtte een paar jaar geleden de Nederlandse Straatdokters Groep op.

‘Het oog ziet inderdaad een beetje rood’, zegt hij tegen de man. ‘Het is een beetje geïrriteerd en gevoelig. Doe maar een paar keer per dag een doekje met lauw water ertegenaan. En kom even terug als het volgende week niet over is.’

‘Is goed’, mompelt de man. ‘Dank u wel, meneer.’ En hij schuifelt de kamer uit, terug naar de koffieruimte van de daklozenopvang.

Stukje tape
‘Zoals je ziet zitten we in een best wel luxe kamer’, grapt Igor van Laere, nadat de patiënt vertrokken is. Iedere maandagochtend houdt hij hier spreekuur, in daklozenopvang De Cocon in Hilversum. In een zes maanden durende pilot wordt hier bekeken wat het effect is van een inloopspreekuur op de gezondheid van dak- en thuislozen in de Gooi- en Vechtstreek. Hoe lager de drempel om naar de dokter te gaan, des te eerder en beter je kunt ingrijpen als het niet goed met iemand gaat, is de ervaring van straatdokters in andere steden. Rondom het bureau van Van Laere staan emmers verf, stapels dozen en een dweilmachine. Naast een verfrommeld wit zeil ligt een plastic helm waar ‘US Army’ op geschreven staat. Er wordt geklust in het gebouw, en het kleine dokterskamertje heeft een dubbelrol als opslagruimte van de bouwmaterialen.

‘Ik heb al eens een stukje tape geleend, toen mijn pleisters op waren. We houden het hier zo eenvoudig mogelijk, en bekijken wat ik hier echt nodig heb. In ieder geval een stethoscoop, wat verband en een paar spateltjes. Daarmee komen we een heel eind. Medicijnen schrijf ik zo weinig mogelijk voor, en voor bijvoorbeeld urinetesten kunnen we vaak wel even bij een andere praktijk aankloppen.’

Van Laere is gespecialiseerd in sociale-geneeskunde en werkt al lang als straatdokter. Een paar jaar geleden nam hij het initiatief om met collega’s uit de grote steden de Nederlandse Straatdokters Groep op te richten. Om kennis uit te wisselen, en om uiteindelijk invloed te kunnen uitoefenen op beleid. Want hij merkte dat ervaringen van mensen uit het veld daarin niet altijd werden meegenomen, terwijl de gezondheid van kwetsbare mensen toch op het spel staat.

Een voorbeeld: Van Laere bezocht zelf een aantal jaar een inloopcentrum voor dakloze mensen in Amsterdam West. Op diezelfde plek werkten ook psychiatrisch verpleegkundigen en advocaten, er werden postadressen verstrekt, en dak- en thuislozen konden er binnenlopen voor een laagdrempelig gesprek. ‘Op een gegeven moment is besloten dat postadressen voortaan op één centraal punt in de stad moesten worden verstrekt. De locatie waar wij ons spreekuur hadden, werd gesloten. Ik zag daar tweehonderd man per jaar, voornamelijk de wat oudere en gammele daklozen, meestal met een alcoholprobleem. Zij verloren in een keer hun vertrouwde plek, hun vastigheid. En wij waren die tweehonderd patiënten kwijt, waarbij we tot dan toe aardig vinger aan de pols hadden kunnen houden.’

Onverzekerden-epidemie
Door samen te werken met collega-straatdokters en kennis te delen, moet de sociaal-medische zorg beter worden. Onlangs leidde dat nog tot een succes. De Nederlandse Straatdokters Groep trok aan de bel, omdat in alle grote steden een flinke toename te zien was van onverzekerde dak- en thuislozen. Waar in deze groep een percentage van 15-25% onverzekerden normaal is, was dat de afgelopen jaren in sommige steden gestegen naar 30-50%. Dat kan grote gevolgen hebben voor iemands gezondheid.

Minister Edith Schippers kwam poolshoogte nemen bij straatdokter Marcel Slockers in Rotterdam, en besloot dat er iets moest veranderen. Artsen die onverzekerde dak- en thuislozen behandelen, krijgen voortaan een vergoeding van de overheid. Daarna volgt ook hulp om te zien hoe iemand weer verzekerd kan worden. Van Laere is voorzichtig optimistisch: ‘We moeten nog zien hoe het in de praktijk uitpakt, maar dit is wel iets dat we echt als groep hebben gedaan. Vanaf nu kan er niet meer gezegd worden: jij bent onverzekerd, dus je krijgt niet de best mogelijke behandeling.’

Van Laere pleit al jaren voor meer aandacht voor sociaal-medische zorg voor kwetsbare burgers in artsenopleidingen. ‘Het is een vak apart, in de marge.’ Als hij iemand voor het eerst ziet, vindt hij het nodig om een uur met diegene te spreken. Niet alleen in medische klachten is hij geïnteresseerd, maar minstens evenveel in iemands levensverhaal. ‘Hoe komt het dat een burger hier in de daklozenopvang terecht komt? Dat is niet normaal. Ik vind dat je over de grenzen van de medische problemen heen moet kijken. Ik wil weten: hoe ben je dakloos geworden? Waar ben je tot nu toe geweest? Aan wie heb je hulp gevraagd en hoe ging dat? Als iemand dan vraagt of ik dat als dokter moet weten, zeg ik: “Ja. Want daklozen worden vaak maar 55 jaar oud, en dat komt door hun sociale omstandigheden.” Ik vind dat ik me daar als dokter mee moet bemoeien. Je moet naar mensen en hun levenspijn kijken, niet alleen naar de ziektes.’

Definitief kapot
Op de houten stoel in de spreekkamer is Marc gaan zitten. Hij strekt zijn linkerpols voor zich uit en probeert een vuist te maken. Dat gaat niet. ‘Ik kan het je precies vertellen’, zegt Marc. Hij wijst naar zijn hand. ‘Ik heb vorig jaar mijn pols verbrijzeld, en in dit hele stuk heb ik nog steeds geen gevoel. Mijn wijsvinger en duim voel ik niet. De andere drie vingers wel. D’r zit een plaat in, en hier zit een pen. Het zit allemaal geschroefd. Je wil niet weten wat er aan ijzer in zit.’

Van Laere luistert aandachtig. Marc raakt langzaam verstrikt in zijn eigen verhaal, als hij reconstrueert hoe hij toentertijd zijn pols heeft verbrijzeld. ‘Het ging zo. Ik ging de hondjes van mijn schatje uitlaten. Hele lieve hondjes. Chihuahua’s. Zo klein, je mag het eigenlijk geen honden noemen. En ik neem normaal de lift, maar nu was het mooi weer, dus ik ging met de trap. Maar ik was dus hier in De Cocon en toen heb ik een hernia opgelopen. Ik dacht dat ik in de fik stond! Pijn! Ik werd gek. Maar ik had geen geld, dus ik kon niet naar de huisarts gaan, en…’

Vriendelijk onderbreekt Van Laere, die het verhaal kent, de woordenstroom. ‘En je hebt nu een eigen woning?’ Marc glundert. ‘Ja, het gaat goed met mij. Vind ik wel. Ik heb een wasmachine, twee balkons met zonneschermen, en vanaf woensdag ook tv.’

‘En het drinken?’

‘Ja, dat lust ik nog wel. Maar niet meer zo heel frequent hoor.’

‘Wat zijn je valkuilen voor straks? Heb je poen in de pijpleiding? Dat moet je goed regelen.’

‘Ik ga hier een succes van maken, kostte wat het kost.’

‘En wat ga je doen aan dagbesteding?’

‘Daar denk ik wel over na, maar weet je… ik heb hier bijna een jaar in de opvang gezeten. Ik ben over-over-vermoeid. Dat merk ik nu pas. Je hebt in de opvang nooit nooit nooit rust. Half 8 ’s ochtends beginnen ze op je deur te bonzen – BAMBAMBAM – want om kwart over 8 is het ontbijt weg. En slapen is soms lastig. Je bent vaak wakker, soms door andere mensen, soms door je eigen gedachtes. Je hebt veel stress.’

‘En hoe is het met je oog, Marc?’

‘Definitief kapot, dat wordt nooit meer wat. Maar uiteindelijk komt het wel goed met mij. Het is hard werken en goed nadenken, maar het komt goed.’

Net rocksterren
Stress is een van de meest voorkomende gezondheidsproblemen van dak- en thuislozen, zegt Van Laere. ‘Stress is dodelijk.’ Leden vroeger veel dak- en thuislozen aan HIV, dat is nu een stuk minder. Net als andere mensen overlijden ze meestal aan hart- en vaatziekten, longaandoeningen en kanker. ‘Een dakloos lijf is een versleten lijf. Qua leefstijl zijn daklozen net rocksterren, die roofbouw op hun lichaam plegen.’

Iedere nieuwe patiënt moet bij Van Laere ook een kleine test doen, als controle op verstandelijke beperkingen. Een van de opdrachten daarin luidt: teken een klok, waarvan de wijzers op – bijvoorbeeld – kwart voor tien staan. ‘Niet iedereen kan dat. En als je naar een afspraak moet en je kunt geen klok lezen, dan heb je dus een probleem. Bij sommige instanties wordt dan geconcludeerd dat je niet gemotiveerd bent. We moeten allemaal participeren en zelfredzaam zijn, maar 1 op de 20 mensen redt dat gewoon niet. In de grote steden is dat misschien zelfs wel 1 op de 10.’

Van Laere maakt zich er boos over. ‘Die mensen moeten een uitkering digitaal aanvragen, met een DigiD! Ze snappen de brieven van de overheid niet. Steeds meer voorzieningen als postkantoren en banken zijn gesloten, waardoor ze niet even iemand kunnen vragen om ze te helpen als ze iets niet begrijpen. Het eigen risico van 300 euro is voor veel mensen een fortuin. Dat is een redenen om niet op tijd naar de dokter te gaan. De zorgtoeslag zorgt voor problemen, met dat hele circus van voorschotten en terugbetalen. Regel dat via de belasting, dan voorkom je dat mensen schulden maken die ze nooit meer terug kunnen betalen. En label mensen niet direct als ‘wanbetaler’ als ze hun verzekeringspremie niet voldoen, maar kijk eerst eens wat mensen nodig hebben om hun zorgpremie wél te kunnen betalen.’

‘We moeten ze in beeld hebben, en als ze voor het eerst in de daklozenopvang komen moeten we snel “breed” gaan kijken wat ze nodig hebben, om verdere schade te beperken. Zowel medisch als sociaal en psychisch. In de daklozenopvang komt iedereen bij elkaar die elders is vastgelopen. Dat is heel heftig. Heel ingewikkelde problematiek komt in de maatschappelijke opvang bij elkaar. Daar moeten we echt onze allerbeste mensen neerzetten. Straatdokters, psychiaters, verslavingsartsen. Kwetsbare burgers moeten veel meer beschermd worden.’

Dit artikel verscheen eerder in de straatkranten Z! (Amsterdam) en Straatjournaal (Haarlem)