Z!

Ik denk nooit: dit gaat fout

Hoe is het om geen vaste woonplaats te hebben? In deze serie in straatkrant Z! portretteer ik mensen die kiezen voor een zwervend bestaan. Aflevering 4: reisleider Klaas fietst in zijn vrije tijd de wereld over. Fotografie: Piet Hermans.

Schermafbeelding 2015-07-21 om 17.25.05

Een dode kameel ruik je al van verre. Je voelt de zon, de wind, je ruikt de woestijn, de dieren kijken je na als je voorbij komt. Voor, achter en naast je alleen maar asfalt en zand. De meeste mensen doorkruisen de Sahara met de auto: airco aan, af en toe stoppen bij een pompstation, en binnen twee of drie dagen ben je er doorheen. Zo niet Klaas Hoogland. Hij fietst. ‘In de auto zit je achter glas. Je bent een toeschouwer. Op de fiets maak je alle dimensies van zo’n reis mee. Ik wil de wereld om me heen voelen, ruiken, opsnuiven, proeven. Ik doe er twee weken over, in mijn eentje, maar juist daardoor sta ik open voor al die indrukken.’

Klaas is een wereldreiziger. Hij is reisleider en fietst daarnaast vaak maanden achter elkaar de wereld rond. Als hij in Nederland is, in de zomer, leeft hij in zijn tuinhuis in Groningen. De beste plek om hem te treffen voor een interview: Schiphol. Over een paar uur vertrekt de wandelreis naar Turkije die hij deze week begeleidt.

‘Ik heb nooit de intentie gehad om dakloos te worden’, begint Klaas. ‘Ik wilde de wereld zien. Dat was mijn uitgangspunt. Ik groeide op in een dorpje in Friesland, waar ik als kind al in de atlas zat te turen. Op vakantie gingen we naar Ameland of Terschelling. Prachtig,maar ik droomde van andere landen. Daarom ben ik later naar de zeevaartschool gegaan. We voeren met vis van Nederland naar West-Afrika, dan leeg naar Zuid-Amerika, met vers fruit verder naar Noord-Amerika of terug naar Europa. Ik heb veel mooie dingen meegemaakt, maar ik zag vooral veel water. Havens zijn overal ter wereld hetzelfde. Vaak waren we acht maanden van huis, en daarna hadden we een paar maanden verlof. En dan vertrokken we weer. Zo werd het rondtrekken mijn levensritme.’

 

*Maar van de wereld zag je niet genoeg?*

‘Nee, op een gegeven moment vond ik dat varen wel mooi geweest. Ik vroeg me af: wil ik zo de rest van mijn leven doorbrengen, of wil ik nog de kans grijpen om iets anders te gaan doen? Ik heb het geprobeerd. Ik heb als personeelsfunctionaris gewerkt in een verpakkingsfabriek, maar ik kwam er al snel achter dat dat niet mijn leven was. Elke ochtend fiets je naar je werk, dan zit je de hele dag op kantoor, en aan het einde van de dag fiets je weer naar huis. Niets ten nadele van mensen die dat werk doen, maar ik kon niet echt enthousiast worden van die verpakkingen. Andere mensen wisten precies welke laagjes folie er in een koffiemelkcupje zitten. Ik vroeg in mijn eerste week: “Als ik het goed begrepen heb, maken jullie dus afval?” Dat was geen goede binnenkomer.’

Klaas was in die tijd getrouwd, had een huis in Friesland, een baan en ‘alle normale dingen die mensen hebben’. Na een scheiding kreeg hij een nieuwe vriendin, maar hij had ook sterk het gevoel dat de dingen anders moesten. Huisje, boompje, beestje ging het niet worden. Binnen drie weken had hij zijn relatie verbroken, zijn baan opgezegd en zijn huis verkocht. Hij solliciteerde als reisleider en werd direct aangenomen. ‘Ik had mijn tas ingepakt, mijn huis leeggeruimd, en ik zou voor negen maanden naar Vietnam vertrekken. Alles was afgesloten. En toen kreeg ik plotseling bericht dat de hele reis geannuleerd was. Ik ging niet weg, en hier had ik geen dak meer boven mijn hoofd.’

*Dakloos.*

‘Bijna. Ik kon gelukkig een tijdje bij mijn broer verblijven, en ik kon niet veel later toch weg, voor een half jaar naar Syrië en Jordanië.’

*Een reis begeleiden.*

‘Ja. Ik wist helemaal niet dat mensen daarheen op vakantie gingen. Ik verwachtte een zandbak, maar het bleken heel bijzondere landen. Syrië is echt de bakermat van onze beschaving. Als je ziet wat daar nu gebeurt, zou je het niet zeggen, maar daar is het wel allemaal begonnen.’

*Je kiest avontuurlijke landen uit.*

‘Als reisleider ben ik op heel veel plekken geweest, en ik heb gemerkt dat ik me gemakkelijk aan een andere cultuur aanpas. Ik vind het prettig om op mezelf aangewezen te zijn. Problemen moet je zelf oplossen, dat doet niemand anders voor je. Als ik ga fietsen, gaat het ook zo. Meestal vertrek ik voor ongeveer een half jaar, naar Afrika of Zuid-Amerika. Ik bereid met niet echt voor. Ik koop gewoon een ticket en ik zie wel hoe het uitpakt. Op het vliegveld zet ik mijn fietsje in elkaar, dan vraag ik: rijden ze hier links of rechts? En dan ga ik. Dat onbekende vind ik juist leuk. Ik zie wel waar ik terechtkom.’

 

Toeristische attracties, busreizen, dat de chauffeur bepaalt waar je stopt: niks voor Klaas. Als de bus linksaf slaat naar een waterval, gaat hij rechts. Om verderop in een dorpje goochelspelletjes te spelen met de inwoners. Op eigen tempo een land doorkruisen. Niet de paden volgen die de reizigers voor jou al hebben uitgesleten, maar een eigen weg zoeken. Zo fietste hij in zes maanden tijd tienduizend kilometer van Rio de Janeiro door Brazilië, Argentinië, Paraguay en Bolivia.

‘Dan ging ik bijvoorbeeld in Argentinië broodjes kopen, en toen ging die bakkersvrouw meteen al haar vriendinnen bellen. Op een gegeven moment stond ik daar met alle vrouwen uit het dorp om me heen, terwijl de mannen in een kring om mijn fiets zaten. En toen zei de bakkersvrouw: “Je moet je melden aan de overkant. Ik heb een interview op de radio voor je geregeld.”’

Hij fietste door Afrika, kreeg een baby aangeboden in Nigeria. Dat hij soms door gevaarlijke gebieden komt, merkt hij nauwelijks. ‘Ik heb eigenlijk nog nooit gedacht: dit gaat fout. Dat wil niet zeggen dat er niks kan gebeuren, maar ik weet niet of het risico daar veel groter is dan hier. Ik zet in Afrika mijn fiets niet altijd op slot. Nou, dat hoef ik in Groningen niet te proberen. Mensen die in Nederland blijven, zien die landen als gevaarlijk. Ze zijn soms zo bang om risico’s te nemen, eens iets anders met hun leven te doen, bang om buiten de boot te vallen. Ik kijk daar anders tegenaan.’

Zijn woonhuis in Groningen verhuurt hij. In de winter zorgt hij dat hij op reis is, in de zomer woont hij in zijn tuinhuis aan de rand van een park. Geld verdient Klaas met reizen begeleiden en met de verhuur van zijn huis. ‘Ik heb het goed voor elkaar. Doordat ik die basis heb, kan ik doen waar ik zin in heb. Als je dat niet hebt, wordt het overleven. Maar ik denk dat ik dit leven ook wel kan leiden door mijn eigen houding. Als je bijvoorbeeld ontslagen wordt, kan dat heel traumatisch zijn, maar je kunt het ook zien als een nieuwe kans. Als je er zo naar kijkt, ziet de wereld er heel anders uit.’

 

*Komt dat reizen voort uit onrust?*

‘Ja, het gaat echt kriebelen als ik lang op een plek blijf. Op een gegeven moment denk ik: o jee, ik moet er weer uit. Daar word ik rustig van. Als ik met mijn ex-vrouw op vakantie was, zat ik wel eens op een boomstammetje naar de zee te turen, en dan zei ze tegen me dat ik droomde over weggaan. Ik ontkende dat, want ik wilde bij haar zijn en een goede relatie hebben, maar nu denk ik dat ze gelijk had. Ze gaf me de ruimte wel, maar ik wilde die niet pakken. Ik dacht dat ik een gewoon leven moest gaan leiden. Inmiddels sta ik anders in mijn schoenen. Ik weet nu dat dit mijn manier van leven is. Ik kan de onrust een plek geven.’

*Hoe ziet dat huisje van jou eruit?*

‘Het is een houten huisje, een beetje rommelig, ongeveer dertig vierkante meter. Ik heb een woonkamer, slaapkamer, douche en toilet. Het is klein, met houten vloeren en een houtkachel en mijn spullen zijn vooral tweedehands. Er zit geen kapitaal in. Ik leef daar ook veel buiten, op de veranda.’

*Heb je wel eens heimwee?*

‘Ik ben het gewend om lang van huis te zijn. Echt heimwee heb ik niet, maar sinds kort heb ik weer een vriendin en die mis ik wel. En natuurlijk denk ik aan mijn familie en vrienden. Maar gelukkig is het tegenwoordig gemakkelijk om contact te houden.’

*Met de smartphone.*

‘Dat is iets wat veranderd is in de tijd dat ik reis. In de jaren tachtig schreef ik een brief naar huis en dan duurde het soms wel twee maanden voor je antwoord had. Toen ik met mijn toenmalige vriendin in Azië was, belden we om de zes weken naar huis. De ene keer naar haar ouders, de andere keer naar de mijne. We accepteerden dat we onbereikbaar waren. We waren weg. Ook ter plaatse moesten we soms twee dagen wachten op een trein en konden we niet vooraf alles plannen. Tegenwoordig merk ik op de reizen die ik begeleid dat mensen vooraf de hele route gaan bestuderen. Ze hebben mij dan al opgezocht en mijn blog gelezen, en ze hebben met Google Streetview al in de hotels gekeken. Dat is wel erg veranderd. Mensen willen avontuurlijk op vakantie, maar ze willen wel dat alles goed geregeld is.’

*Vind je het ingewikkeld om te reizen door gebieden waar mensen het moeilijker hebben?*

‘Niet echt. In Afrika wil bijna iedereen naar Europa. Daar praat ik gewoon over met mensen. Dan zeggen ze: we weten best dat het in Europa niet zo goed zal zijn voor ons, maar het is vast beter dan hier. Tja, ik kan ze ook niet helemaal ongelijk geven. In hun ogen hebben wij alle mogelijkheden. We reizen maar rond, we doen maar. Dat zijn natuurlijk de mensen die zij zien. Als Senegalees of Gambiaan krijg je geen visum voor Nederland. Wij hebben het nu goed voor elkaar, maar het kan natuurlijk best zo zijn dat wij straks de verschoppelingen der aarde zijn. En dan?

Zeg, hoe laat is het eigenlijk? Ik moet mijn vlucht niet missen…’

 

Meer over de avonturen van Klaas Hoogland: klaasonderweg.nl