Amsterdam geeft uitgeprocedeerde asielzoekers die nergens terecht kunnen een slaapplek, een douche en twee maaltijden per dag. Op bezoek in de bed-bad-broodvoorziening in Osdorp voor straatkrant Z!. Fotografie: Ingrid de Groot.
‘Elk verhaal hier is schrijnend’, zegt Harrie Herfs, zorgcoördinator bij HVO Querido, de organisatie die de bed-bad-broodopvang organiseert. Herfs loopt door de geel geschilderde gangen van het lage gebouw aan de Schuitenhuisstraat in Osdorp. Tekeningen op de muren, bloemenstickers op de ramen en een zandbak voor de deur herinneren nog aan de tijd dat dit een kinderdagverblijf was. Nu komen hier uitgeprocedeerde asielzoekers die nergens anders naartoe kunnen. Zij kunnen hier iedere avond terecht voor een maaltijd, een douche en een bed. Herfs: ‘De mensen die hier komen, leefden op straat. Laat ik het zo zeggen: ze verkeerden allemaal in nood.’
Op 15 december 2014 ging de bed-bad-broodvoorziening open. ‘Vrij ad hoc’, vertelt Herfs aan een tafel in de eetzaal, die om vier uur ’s middags verder nog leeg is. ‘Er zat een week tussen het moment dat we de sleutel kregen en de dag dat de eerste mensen arriveerden. In die week hebben we 75 slaapplaatsen gemaakt en de kleine kinderwc’tjes vervangen door douches en toiletten. Omdat het politiek gevoelig ligt, zijn we van start gegaan zonder er al te veel ruchtbaarheid aan te geven.’
De eerste dagen kwamen maar enkele mensen. En al gauw doken de berichten op in de media: Geen stormloop op bed-bad-brood in Osdorp (Parool). Hoe dat kwam? Vluchtelingen van We Are Here kwamen niet. ‘Die groep heeft besloten dat deze vorm van opvang niet voldoende is’, zegt Herfs, terwijl langzaam de eerste mannen binnendruppelen. Inmiddels zijn alle 75 bedden hier bezet, en zijn de vrouwen naar een tweede locatie verhuisd. Herfs: ‘Dit zijn allemaal mensen die in dezelfde situatie verkeren als de vluchtelingen van We Are Here: ze zijn uitgeprocedeerd maar ze kunnen of willen niet terug naar hun eigen land. Toch is dit duidelijk een andere groep. We Are Here heeft een politiek doel. Veel mensen die in de bed-bad-broodopvang komen, willen zich niet aansluiten bij een protest.’
‘Ik wil niets doen dat tegen de wet in gaat’, zegt Iqbal. De man uit Bangladesh zit op het onderste matras van het stapelbed, in een zaal waar hij inmiddels een half jaar slaapt. In december 2014 was hij een van de eersten die van de voorziening gebruik kwamen maken. ‘Ik was alleen. In de regen, in de wind, in de kou; altijd was ik op straat. Wat moet je anders als je geen opties hebt? Kijk: ik ben er nog steeds.’
Iqbal heeft nog een half uur voor het avondeten begint. Om zes uur wordt de warme maaltijd uit zwarte piepschuimdozen van een cateringbedrijf gehaald, en in de eetzaal geserveerd. Een uur eerder mag iedereen al naar binnen, om vast een douche te nemen of wat uit te rusten van een dag in de stad. De volgende ochtend om negen uur zet Iqbal zijn spullen in de bagagekluis. Dan wacht hem weer een nieuwe dag.
‘Iets is beter dan niets’, zegt hij, ‘maar ik vind het wel een probleem dat we om negen uur weg moeten zijn. De bibliotheek gaat soms pas om twee uur open. En je moet steeds blijven lopen. Als je ergens stopt, is er binnen twintig minuten altijd wel iemand die vraagt: wat doe je hier? Toen ik in januari met drie anderen stond te schuilen, werd ik weggestuurd door handhaving. We mogen overdag niet binnen een straal van vijfhonderd meter van de opvang verblijven. Maar waar moeten we dan naartoe?’
‘Het grootste probleem is dat je nergens naar de wc kunt. Bij McDonalds kost het vijftig cent’, zegt Iqbal. ‘Bij Burger King ook. In de Openbare Bibliotheek veertig. Wij hebben geen geld, niks. Ik heb zelfs een keer gevraagd of ik in het politiebureau naar de wc mocht. Mocht niet. Toen zei ik: dan ga ik buiten. “Dan krijg je een boete voor wildplassen”, zei de agent.’
Ook meneer Roghbar, die een paar kamers verder in bed 18 slaapt, komt hier al sinds december vorig jaar. Hij komt uit Afghanistan, en hij laat foto’s zien van zijn familie in Amerika. Zijn kleinkinderen heeft hij nog nooit ontmoet. ‘Ik heb geen inkomen, geen huis, ik kan ze niet ontvangen. Dat is een drama voor mij. Ik ben zestig jaar oud en ik heb altijd gedacht dat ik in Nederland zou blijven tot mijn eigen land weer veilig was. Dat moment is niet gekomen. De Taliban hebben alles kapotgemaakt.’ Hij is al vijftien jaar in Nederland.
Bangladeshi Iqbal is sinds maart 2012 in Nederland. Hij vertelt dat hij tot de Bihari-minderheidsgroep behoort, maar wil verder niks over zijn leven vertellen. Vanwege politieke problemen wil zijn ambassade hem geen papieren geven om terug te reizen naar Bangladesh. ‘Het is daar gevaarlijk voor mij, maar ik wil hier weg. Ik ga liever dood in mijn eigen land, dan hier op straat,’ zegt hij met een grimmige uitdrukking op zijn gezicht.
Wie eenmaal een toegangspasje heeft voor de bed-bad-broodopvang krijgt er een eigen plek en mag daar in principe blijven komen. Toch zijn er ook al mensen vertrokken. Herfs: ‘Sommige mensen zijn teruggegaan naar hun eigen land, of ergens anders naartoe. Deze opvang is heel basaal. Sommige mensen concluderen na een tijdje dat ze geen toekomst hebben in Nederland.’
Voor Igbal is het tijd om te gaan eten. Maar eerst wil hij nog een ding zeggen: ‘Sinds kort krijgen we twee tramkaartjes per dag. Daarvoor wil ik burgemeester Van der Laan heel erg bedanken. Hiervoor moest ik iedere dag tweeënhalf uur lopen naar het centrum. Dit is een fantastisch cadeau. De burgemeester voelt hoe wij lijden.’
KADER
De gemeente Amsterdam werkt al langere tijd aan Programma Vreemdelingen, om naast bed-bad-broodopvang ook 24-uurs-opvang te kunnen bieden aan uitgeprocedeerde asielzoekers. Na een proef met opvang van vluchtelingen van We Are Here in een voormalig huis van bewaring aan de Havenstraat, zal dit programma vanaf 1 juli 2015 in werking treden.
In het kader van het programma worden vluchtelingen die bereid zijn aan hun toekomst te werken voor een periode van drie tot zes maanden opgevangen. De nadruk ligt daarbij op terugkeer: de vluchtelingen kunnen vanuit de betrekkelijk rustige omgeving van de 24-uurs-opvang de documenten verzamelen die zij nodig hebben, of een hernieuwde asielaanvraag (HASA) indienen. Als blijkt dat zij niet kunnen terugkeren, kunnen ze er werken aan een toekomst in Nederland.
Ruim een kwart van de groep uitgeprocedeerden die vorig jaar in de Vluchthaven verbleef, heeft later alsnog een verblijfsvergunning gekregen. Critici wijzen erop dat mensen daar anderhalf jaar over gedaan hebben, en niet zes maanden. Burgemeester van der Laan zei in de raadsvergadering van 18 juli dat wie aan een half jaar niet genoeg heeft om zijn zaken te regelen, of wie uiteindelijk weigert te vertrekken, terecht kan in de bed-, bad-, broodvoorziening. Die blijft gewoon bestaan. Voor kwetsbare vluchtelingen wordt overigens een uitzondering gemaakt: zij kunnen voor maximaal twaalf maanden in de 24-uurs-opvang terecht.