ArtikelenDe Groene Amsterdammer

Voor staatloze mensen is terugkeer haast onmogelijk

Staatloze Viktor zoekt al decennia naar een land dat hem als onderdaan wil accepteren.

Waar moeten mensen zonder nationaliteit, die niet in Nederland mogen blijven, naartoe? Het nieuwe kabinet ziet ze het liefst gisteren al vertrekken. Maar het verhaal van de staatloze Viktor laat zien dat terugkeer soms eindeloos ingewikkeld is.

Tekst: Brechtje Keulen
Illustratie: Isa Grütter

Publicatie: 9 oktober 2024 in De Groene Amsterdammer

Als meneer Navorski in New York uit het vliegtuig stapt, blijkt dat er tijdens de vlucht een staatsgreep heeft plaatsgevonden in zijn thuisland Krakozhia. De Verenigde Staten erkennen de nieuwe regering van Krakozhia niet en Navorski mag het land dus niet in. Maar omdat zijn paspoort nu niet langer geldig is, kan hij ook niet weg. Hij zit vast op het vliegveld. ‘U bent door een barst in het systeem gevallen’, zegt een douanebeambte, die hem voorlopig maar met een stapeltje consumptiebonnen naar de transit lounge stuurt, tot er een oplossing is. Navorski eet crackertjes met gratis mosterd en ketchup. Hij schroeft de armleuningen van een rij wachtkamerstoelen in een ongebruikte gate en maakt zo een slaapplek voor zichzelf. Maar een oplossing? Die is er niet zomaar.

Viktor (49) zag de The Terminal (Steven Spielberg, 2004) al een tijd geleden. ‘Ik vond het een heel mooie film’, zegt hij met zachte stem en een nauwelijks hoorbaar Russisch accent. ‘Helaas was het verhaal voor mij wel herkenbaar.’ Niet dat hij zelf op een vliegveld heeft geleefd, zoals hoofdpersonage Navorski. Viktor zet dat meteen even recht, want hij vindt het belangrijk dat hij de feiten correct en zo precies mogelijk overbrengt. Maar het verhaal van een man die een lange tijd doorbrengt op een ‘tussenplaats’, dat zou over hem kunnen gaan.

Viktor werd in 1974 geboren in de Sovjet-Unie. Sinds het uiteenvallen van zijn vaderland is hij staatloos: dat betekent dat geen enkel land hem juridisch als onderdaan beschouwt. En dat maakt het leven heel ingewikkeld.

Viktor zit vandaag in een kamer van de opvanglocatie waar hij woont, een medische opvanglocatie voor ongedocumenteerde mensen van de Amsterdamse stichting ASKV. Hij is tenger gebouwd en van zijn gezicht is af te lezen dat hij veel heeft meegemaakt. Hij wrijft af en toe over zijn vingers. Hij heeft de ziekte MS en hoewel de medicijnen de ziekte remmen, krijgt hij langzaam minder gevoel in zijn handen. Al sinds 2003 is hij in Nederland, zonder verblijfsvergunning, en zonder mogelijkheid om te vertrekken. Hij knijpt één oog dicht en zegt dan zacht: ‘Ik leef in een soort purgatorium. Geen hemel, geen hel, maar ergens ertussenin. Ik zit vast, en ik zoek een uitweg richting burgerschap van een land.’

Complexe levensverhalen

Beperking van het aantal mensen dat in ons land asiel aanvraagt lijkt op dit moment het centrale thema van kabinet-Schoof, maar ook ‘sneller vertrek’ is een belangrijke paragraaf in het regeerprogramma. De ‘terugkeerinzet’ wordt ‘over de hele linie versterkt’, staat er. Niet meewerken aan terugkeer zou strafbaar moeten worden, de mogelijkheid om na een asielaanvraag nog een herhaalde asielaanvraag (hasa) te doen – iets wat vaak gebeurt als er nieuwe feiten boven tafel komen – wordt beperkt. Er wordt meer capaciteit gecreëerd in de vreemdelingenbewaring, om meer mogelijkheden te genereren voor gedwongen terugkeer. Het ‘stapelen’ van procedures – geframed als een manier waarop asielzoekers het terugkeerproces frustreren – wordt aangepakt.

Het klinkt als een krachtig pakket maatregelen om de terugkeercijfers te verhogen en zo ook aan de ‘achterkant’ de druk op de asielketen te verlichten: wie hier niet mag blijven, moet weg. Maar het verhaal van Viktor laat zien dat echte levensverhalen veel te complex zijn om zich in deze mal te laten proppen. Je kunt niet terugkeren als niemand je kan vertellen wat je land is.

Ieder land heeft vastgelegd hoe mensen de nationaliteit van dat land kunnen verkrijgen. Dat kan bijvoorbeeld via de nationaliteit van de ouders (zoals in Nederland) of door op het grondgebied van een land geboren te worden (zoals in de Verenigde Staten). Maar dat systeem is niet volledig dekkend: niet iedereen heeft een nationaliteit. Er zijn minderheidsgroepen die vanaf de geboorte niet erkend worden en automatisch staatloos zijn, zoals de Rohingya in Myanmar. Er zijn ook landen waar alleen mannen de nationaliteit aan hun kind kunnen doorgeven. Iran is daar een voorbeeld van. Wordt een baby in het buitenland geboren en is de vader afwezig, dan krijgt het kind geen nationaliteit.

Ook het uiteenvallen van landen is een belangrijke oorzaak van staatloosheid, bijvoorbeeld voor mensen uit de voormalige Sovjet-Unie en voormalig Joegoslavië. Maar er zijn nog veel meer voorbeelden van staatloze mensen, van Palestijnen tot Koerden en Roma. Wereldwijd gaat het volgens de VN om minstens tien miljoen mensen. In Nederland staan ongeveer zesduizend mensen als ‘staatloos’ geregistreerd in de Basisregistratie Personen (BRP).

Staatloos met of zonder rechtmatig verblijf

Iemand kan staatloos zijn en toch rechtmatig in Nederland verblijven. Dat geldt bijvoorbeeld voor mensen die een asielvergunning krijgen, maar ook voor mensen die via gezinshereniging naar Nederland gekomen zijn of voor kinderen die hier geboren worden met ouders die een verblijfsvergunning hebben, maar die hun nationaliteit niet kunnen doorgeven. Er zijn zelfs staatloze mensen die een paspoort hebben. Zo is er een minderheidsgroep in Estland, nog uit de tijd van de Sovjet-Unie, die niet de Estse nationaliteit heeft, maar een expliciete vermelding in het paspoort: non-citizen of Estonia.

Maar daar wringt de schoen: dat getal geeft alleen het aantal geregistreerde staatloze mensen aan. Het is nogal moeilijk aan te tonen dat je van geen enkel land een burger bent, en dat moet om als staatloos in de systemen te komen. In de BRP staan ook 24.000 mensen opgenomen onder het kopje ‘nationaliteit onbekend’ – zo stelt het CBS. Een deel van die mensen is ook staatloos, maar kan dat niet aantonen. Daarnaast zijn er waarschijnlijk ook nog veel mensen die én staatloos zijn én geen verblijfsrecht hebben in Nederland, die überhaupt niet in de BRP en de statistieken voorkomen.

Staatlozen weten als geen ander hoe fundamenteel een nationaliteit is. Zonder nationaliteit ben je praktisch uitgesloten van de maatschappij. Je kunt geen identiteitspapieren krijgen, je kunt niet reizen, niet stemmen, niet studeren, niet legaal werken, geen bankrekening openen, geen belasting betalen, je hebt vaak minder goede toegang tot zorg en andere vangnetten. Geen land voelt zich voor jou verantwoordelijk. Dat alles vormt een risico op bijvoorbeeld armoede, en maakt kwetsbaar voor uitbuiting.

‘Ik zie mijn paspoort van de Sovjet-Unie nog zo voor me’, zegt Viktor. Zijn blik dwaalt af naar een punt op de vloer, terwijl hij zacht verder praat. ‘Ik kreeg het toen ik zestien werd. Het was een binnenlands paspoort, want sovjetburgers mochten de Sovjet-Unie in principe niet verlaten. Het paspoort had geen vervaldatum, maar je moest wel op verschillende momenten je foto laten vervangen, bij 25 en 45 jaar. Er stond ook in hoe je het moest bewaren: je moest het op een goede plek opbergen en mocht het niet bij je dragen, want op straat kon het gestolen worden. Zo interpreteerde ik het in ieder geval.’

Burgeroorlog

Viktor werd geboren in het gebied dat nu Tadzjikistan heet. Zijn moedertaal is Russisch. Hij groeide – door het werk van zijn vader – gedeeltelijk op in Oekraïne en begon in 1991 aan een studie natuurkunde in Moskou. Hij woonde daar in een studentenhuis en bouwde een leven op in de stad, waar hij later dat jaar ook het uiteenvallen van de Sovjet-Unie meemaakte. Maar nog geen twee jaar na het begin van zijn studententijd kwam er een telefoontje van zijn moeder dat alles zou veranderen. Zijn vader was overleden en zou al heel snel begraven worden. ‘Er was een burgeroorlog uitgebroken in Tadzjikistan en mijn moeder zei: “Kom maar niet hierheen.”’

Viktor zucht. ‘Ik heb weer eens niet naar haar geluisterd en ik ben toch naar de uitvaart gegaan. Toen is alle ellende begonnen. Er werd veel geschoten en overal waren tanks en pantservoertuigen. Het was alsof ik in een fuik gezwommen was. Na de uitvaart kwam ik Tadzjikistan niet meer uit. De oorlog kwam steeds dichterbij. Er werd ook bij ons ingebroken en uiteindelijk ben ik samen met mijn moeder gevlucht naar het dorp van mijn oma. Het was daar veiliger, omdat het erg afgelegen lag.’ Voor Viktor was het wel een flinke overgang, van het grootstedelijke Moskou naar een dorp waar weinig elektriciteit was en waar bijna niemand Russisch sprak, zoals hij. Hij bleef er drie jaar, tot ook zijn moeder overleed.

Smeergeld

‘Daarna wilde ik terug naar Moskou, om mijn leven weer op te pakken’, vertelt hij. ‘Dat lukte, met mijn sovjetpaspoort en wat smeergeld. Maar toen ik in Moskou aankwam, bleek dat ik bij mijn studie was uitgeschreven na mijn “ongeoorloofde afwezigheid”. Mijn plek in het studentenhuis was ook vergeven. Ik kon niet meer studeren, ik had geen plek meer om te wonen, en ik heb toen jarenlang op een markt gewerkt om te overleven. Vijf jaar later – ik had toen wat geld gespaard – ging ik nog één keer naar Tadzjikistan terug, omdat mijn oma ernstig ziek was. Ik wist niet wat ik meemaakte. Het land was zo veranderd. De oorlog was voorbij. Officieel was het seculier, maar op straat en in de huizen was de invloed van de islam groot. Er werd bijna geen Russisch gesproken, waardoor ik me helemaal niet thuis voelde. Ik werd ook vaak aangesproken op straat. Dan zeiden mensen: je moet moslim worden of wegwezen.’

Het kostte Viktor een hoop smeergeld om de grens weer over te komen. Eigenlijk had hij twee jaar eerder al de foto op zijn paspoort moeten laten verwisselen. Dat was mislukt door een bureaucratisch probleem: bij de foto moest een stempel komen van de buurt waar je geregistreerd stond. Sinds hij uit het studentenhuis was uitgeschreven, had hij geen officiële registratie meer gehad en leefde hij ‘illegaal’ in Moskou. ‘Een nieuwe registratie aanvragen kon alleen op grond van studie, werk of huwelijk, en dat had ik allemaal niet.’

Viktor besprak het probleem met zijn baas op de markt, die een bloemenhandelaar kende die vaak naar Nederland ging. Zo kwam hij aan een vals paspoort. Van zijn laatste spaargeld kocht hij twee vliegtickets naar Nederland, één voor hemzelf en één voor de ‘begeleider’. Zijn sovjetpaspoort moest hij achterlaten. ‘Maar toen we aankwamen op Schiphol, zei die man dat het valse paspoort een “leenpaspoort” was. Ik moest het teruggeven, en dan kon ik in Nederland asiel aanvragen.’ Het was 2003. Het asielverzoek werd – zonder identiteitsbewijs – al snel afgewezen. Viktor stond op straat.

Internationale verdragen

‘Lange tijd was er in Nederland weinig aandacht voor staatloze mensen’, vertelt Katja Swider, onderzoeker bij het Amsterdam Center for Migration and Refugee Law (Vrije Universiteit). Dat veranderde pas na 2011, toen de UNHCR een kritisch rapport publiceerde over de wetgeving en het beleid rond staatloosheid in Nederland. De conclusie luidde dat ‘de Nederlandse benadering van staatloosheid op veel vlakken verbeterd zou kunnen worden’, te beginnen met de identificatie: ‘In Nederland wordt staatloosheid niet zorgvuldig erkend.’

Nederland heeft twee internationale staatloosheidsverdragen ondertekend: het Verdrag betreffende de Status van Staatlozen (1954) en het Verdrag ter Vermindering van Staatloosheid (1961). In het eerste verdrag is vastgelegd hoe staatlozen beschermd moeten worden. Het land waar een staatloos persoon verblijft, moet zorgen voor de basale rechten, waaronder identiteitsdocumenten, en het moet ook zorgen voor mogelijkheden tot naturalisatie: het moet mogelijk zijn om een nieuwe nationaliteit te verkrijgen. Want dat is een fundamenteel probleem voor staatlozen: als een land besluit dat je er niet mag blijven, kun je meestal ook niet naar een ander land toe. Dat betekent dat je gedwongen bent tot een bestaan in de marge van de samenleving.

Het Verdrag ter Vermindering van Staatloosheid legt de nadruk op preventie: ieder land dat het ondertekend heeft, moet zich inzetten om te voorkomen dat mensen staatloos raken. Een baby die staatloos geboren wordt, moet bijvoorbeeld de nationaliteit kunnen krijgen van het land waar hij of zij op de wereld is gekomen. Ook dat was in Nederland bijna onmogelijk. Pas toen de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) in 2013 tot dezelfde conclusies kwam als de UNHCR twee jaar eerder, begon er iets te veranderen. Nederland moest een vaststellingsprocedure voor staatloosheid krijgen. Swider: ‘Dat is natuurlijk heel belangrijk. Hoe kun je je aan een verdrag houden als niet duidelijk is wiens rechten je moet waarborgen?’

Staatloosheidswetten

Op 1 oktober 2023 traden uiteindelijk twee nieuwe wetten in werking, na een jarenlange lobby van onder andere ASKV, de organisatie die Viktor opvangt. De ene wet gaat over de vaststellingsprocedure voor staatloosheid, de andere over het optierecht op Nederlanderschap voor in Nederland geboren staatloze kinderen zonder rechtmatig verblijf. Robin van Oene, staatloosheidsexpert bij ASKV, is wel kritisch. ‘Deze wetten beschermen de kwetsbaarste mensen niet’, zegt hij. Als iemand nu als staatloos erkend wordt, leidt dat namelijk niet tot verblijfsrecht, of zelfs maar een route naar legaal verblijf. Met andere woorden: we erkennen dat iemand geen nationaliteit heeft en nergens naartoe kan, maar verbinden daar niet de conclusie aan dat diegene dus hier mag blijven.

Een jaar na de invoering van de wetten zijn er drie uitspraken gedaan. In alle gevallen is de staatloosheid bevestigd. Van Oene: ‘Het is duidelijk dat de rechter echt de tijd heeft genomen om het bewijs zorgvuldig te bekijken. Niet alleen de verklaringen van de verzoekers, maar ook andere relevante documenten en getuigenissen zijn in de overweging meegenomen. Dit laat zien dat de rechter begrijpt in wat voor complexe situaties staatloze mensen zich bevinden.’ Zo draagt de wet volgens Van Oene bij aan een betere rechtsbescherming van staatlozen. Opvallend is dat deze drie mensen – anders dan Viktor – al een verblijfsvergunning hebben.

‘Het is problematisch dat mensen tijdens de procedure ook geen verblijfsrecht krijgen’, zegt Katja Swider. ‘Daarmee blijft er een risico op bijvoorbeeld vreemdelingendetentie. Mensen die contact met de autoriteiten vrezen, zullen die procedure te onveilig vinden.’

Buitenschuldprocedure

Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie besloot Tadzjikistan om de nationaliteit te verlenen aan mensen die ten tijde van de onafhankelijkheid permanent verblijf in het land hadden. Minderheden, ook etnische Russen zoals Viktor, hadden minder kans om de Tadzjiekse nationaliteit te krijgen. Viktor was ook helemaal niet daar, hij leefde dakloos in Nederland en verkocht in Rotterdam de straatkrant.

‘Ik wist niet hoe ik dat leven moest volhouden’, zegt hij. ‘Ik woonde in kraakpanden, met junkies, met veel mensen op een kamer. Ik heb toen besloten om een hernieuwde asielaanvraag in te dienen, om nog een keer te proberen om asiel te krijgen. Ik spoorde mijn oude werkgever uit Moskou op en hij stuurde me mijn sovjetpaspoort. Maar de IND vond dat ik niet hard kon maken dat ik gevaar zou lopen, en ook deze aanvraag werd afgewezen.’

Viktor begon daarna aan een ‘buitenschuldprocedure’: daarvoor moet je bewijzen dat je niet in Nederland wil blijven, maar dat je buiten je eigen schuld niet terug kunt naar je thuisland. De Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) zou met zijn paspoort onderzoeken of er nog landen waren waar hij naartoe zou kunnen. ‘Ik had altijd in mijn hoofd gehouden dat ik mijn paspoort niet bij me mocht dragen, maar dat ik het op een goede plek moest verstoppen’, vertelt Viktor. ‘Maar toen ik het wilde pakken om het naar het IOM te brengen, lag het niet op de plek waar ik het had neergelegd. Toen ik aangifte wilde doen van diefstal, werd ik aangehouden en naar een vreemdelingendetentiecentrum gebracht.’

Vier maanden lang zat Viktor opgesloten, in afwachting van uitzetting. Uiteindelijk kwam hij weer vrij toen bleek dat er helemaal geen zicht op vertrek was. Het was 2009. ‘Drie of vier maanden later kreeg ik zwart op wit van Tadzjikistan te horen: iemand die vijf jaar lang niet op dat grondgebied is en niet staat geregistreerd bij het consulaat, verliest het burgerschap. Rusland kon niet bevestigen dat ik Russisch was. Oekraïne heeft laten weten dat ik niet Oekraïens ben. En toch eindigde het buitenschuldtraject met een negatief advies: de Dienst Terugkeer & Vertrek vond dat ik meer had moeten doen om te bewijzen dat ik nergens heen kan.’

Viktor wrijft in zijn handen. Hij vertelt het hele verhaal kalm en feitelijk, onderkoeld bijna. Maar op de vraag of hij nooit wanhopig wordt van de hele toestand, roept hij ineens: ‘Ik word er helemaal gek van! Tadzjikistan is mijn land niet! Rusland vond ik nog wel passend, daar spreken mensen tenminste mijn taal, maar Rusland wil mij niet toelaten. Het is soms alsof een circusartiest met mijn burgerschap jongleert.’

Viktor werkt nu als vrijwilliger in een werkplaats. Pogingen om toch een opleiding te volgen – iets technisch had hem heel leuk geleken – zijn mislukt. Op straat is hij vaak bang om aangehouden te worden en weer in vreemdelingendetentie te belanden. Hij heeft een plek in de opvang en krijgt er noodzakelijke medische zorg, maar dit leven valt hem ‘best wel zwaar’. ‘Ik kan bijna nergens naartoe. Ik word ouder. Mijn ogen gaan achteruit, en ik zou zo graag nog wat van de wereld willen zien.’

 

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

Mijn gekozen donatie € -