Z!

Fotograaf Henk Wildschut komt al 15 jaar in Calais en ziet dat ‘de jungle’ niet zomaar verdwijnt [via Blendle]

Deze week ontruimt Frankrijk de ‘jungle’ in Calais. Fotograaf Henk Wildschut komt al vijftien jaar in het kamp, en zegt al in dit interview uit maart 2016: als de Fransen zeggen dat het vluchtelingenkamp ontmanteld is, verdwijnen de media. Maar dat het kamp dan ook echt weg is, is een misverstand. ‘Het is sowieso een schande dat het kamp er is. Ze moeten het slopen, anders gebeurt het weer.’

***

Maart 2016. Henk Wildschut bereidt een grote expositie in het Amsterdamse fotografiemuseum FOAM voor. ‘De foto’s zijn helemaal niet zo mooi’, zegt hij zelf over zijn beelden van de jungle van Calais. ‘Maar dat is ook niet de bedoeling. Het zijn registraties van wat ik heb gezien.’
In Calais, heeft zich een wereld gevormd die zich buiten ons gezichtsveld afspeelt. Dat trekt Wildschut. Al in 2001 kwam hij voor het eerst in het vluchtelingenkamp. Vijf jaar later fotografeert hij de tenten van vluchtelingen in de bossen rond de stad. Een deel van die foto’s verzamelt hij in zijn boek Shelter (2010). ‘Ik vond het een mooie manier om metaforisch over het probleem te praten. Je ziet ook bijna geen mensen op mijn foto’s.’

Hoe pak je dat aan? Vraag je mensen om weg te gaan?
‘Ja, dat doe ik. En dan zijn ze vaak heel verbaasd. Ik vind dat een portret in dit opzicht afleidt. Door mensen weg te laten, benadruk ik ze juist. Ik geef de kijker de mogelijkheid zichzelf te verplaatsen in de situatie. Als je een portret ziet van iemand die in dit hutje woont, dan kun je jezelf daar niet meer voorstellen.’

Wat vind je interessant aan ‘Calais’?
‘Ik heb in heel Europa gezocht naar transit-plekken, waar mensen tijdelijk verblijven om daarna verder te komen. Ik ben aan de buitengrenzen van de EU geweest, en ik heb een jaar besteed aan ongedocumenteerden in Parijs, Rome, Madrid… Dat materiaal heb ik uiteindelijk niet gebruikt. Soms zeggen mensen: ga gewoon eens in Amsterdam-Noord in het Vliegenbos kijken, daar slapen ook heel veel mensen. Maar dat is niet wat ik zoek. Daklozen leven misschien onder dezelfde omstandigheden, maar hun doel is anders. Ze willen in deze omgeving blijven, maar hebben geen huis. De mensen die ik zoek, hechten zich niet aan een plek. Ze zijn op weg naar iets anders, maar ze proberen ze er toch, kortstondig, het beste van te maken. Ik wil als fotograaf meegaan in de tijdelijk van de mensen die ik fotografeer.

2015. Wildschut vraagt zich af wat er in Calais gebeurt, als de aantallen vluchtelingen in Europa toenemen. ‘Calais is de thermometer’, zegt hij. Daar zie je wat elders in de wereld speelt.’ Hij laat een foto zien van een hutje met een felgekleurd dak, omringd door tenten. Op de volgende foto, genomen vanaf hetzelfde standpunt, zijn de tentjes grotendeels verdwenen en vervangen door houten hutjes die door vrijwilligers werden gebouwd. Op de laatste foto van de serie staat alleen nog een zandvlakte. De plastic zak, die op de eerste foto al achter een steen is blijven hangen, ligt er op de laatste foto van tien maanden later, nog steeds.
Wildschut: ‘Een plastic zak! Die waait weg, dat is iets heel tijdelijks. Maar terwijl de huisjes hier alweer weg zijn, met begroeiing en al, ligt die zak er nog steeds. Bizar, toch?’

Hoe was het om in 2015 terug te keren in Calais?
‘Ik schrok heel erg. Het was daar niet kleinschalig meer, het was massive. In al die jaren heeft de overheid niets veranderd. De situatie was nog hetzelfde, namelijk erbarmelijk slecht, terwijl er tien keer zoveel mensen waren. Door dat massale zag ik de individuele schoonheid niet meer die ik eerder had gezien. Ik zag alleen een heel grote groep.’

Wat betekende dat voor je werk?
‘Ik heb een stap terug gedaan. Ik had eerder naar het individu gekeken, en heb me nu op het collectief gericht. Wat doet het collectief in zo’n situatie? Dat bouwt een stad. Het was heel interessant, dat heb ik echt nooit eerder gezien. Niet in zo’n enorme vaart. De rechter heeft de totaal afwezige overheid gedwongen bepaalde faciliteiten te creëren, zoals elektriciteit voor verlichting, sanitair en water. Langs de lantarenpalen ontstonden winkels want daar was het ’s nachts veilig. Naast de waterkraan kwam een hammam. Vrijwilligers gingen bouwen. De stad knalde bijna uit zijn voegen.’

Allemaal in het laatste jaar.
‘Ja. En er is een hek gebouwd om het kamp heen, waardoor mensen wisten dat het langer zou duren voor ze weg zouden kunnen. Ze gingen wat doen met hun tijd; een winkel beginnen bijvoorbeeld, of een restaurant. Die kracht en ondernemingsdrift vind ik heel mooi. En er werd grof geld verdiend, hoor. Een broodjesverkoper met een tandoori-oven verkocht achthonderd broodjes op een dag, daar hield hij 150 euro aan over. Nou ja, ik doe het ze heel vaak niet na. Er kwamen zelfs ondernemers van buiten die een business begonnen en zo geen belasting hoefden te betalen. Ze verkochten levensmiddelen, werkhandschoenen om over de hekken te klimmen, betonscharen om de hekken open te knippen.’

Op weg naar Engeland.
‘Ja. Het is een misverstand dat een grote groep vluchtelingen in Europa naar Engeland wil; het gaat misschien om vijfduizend mensen. Zij hebben een reden om verder te willen en die reden is vast heel erg serieus, anders zou je al die toestanden niet doormaken. Ze hopen zich op aan de grens, en daarom zijn ze zo zichtbaar. Maar als je het in de context ziet van de totale migratietoestand in Europa, is er eigenlijk niks aan de hand.’

Gedurende 2015 en begin 2016 rijdt Wildschut meestal eens in de twee weken naar Calais, soms maar voor een paar uurtjes, om de veranderingen te volgen. Voor de zekerheid heeft hij een slaapzak mee, maar die gebruikt hij nooit. ‘Als het nodig is kan ik gewoon een hotel betalen. Zij zouden zelf ook niet voor de lol in een tentje slapen als ze een huis hadden. We leven in twee verschillende realiteiten, en ik vind dat we ons moeten realiseren dat dat zo is en dat we elkaar daardoor niet kunnen begrijpen. Om een zuivere blik te houden, moet ik dat zo rigide stellen voor mezelf. Ik leef me heel erg in, maar ik pretendeer niet dat ik ze begrijp.’
Hij laat een beeld zien van een hut, die op de volgende foto, een week later, alleen nog een achtergebleven vierkant met wat blauw zeil op de grond is. De sloop van het kamp is dan al ingezet. ‘Dit illustreert helemaal wat het is: bijna een archeologische opgraving. Restanten van een oude stad, die hier heel kort heeft gestaan. Dit is nu allemaal weg.’

Het kamp is nu (maart 2016) ontruimd.
‘Nou, dat is een misverstand. De Noordkant staat nog helemaal overeind. Op een gegeven moment is er een persbericht uit gegaan dat de sloop voltooid was, en dat hebben alle media, ook de NOS, netjes overgenomen. Maar ik kwam net terug uit Calais, en had een heel ander beeld. Wat heel bijzonder is: de moskee, de kerk en de school staan er nog. Die mochten van de rechter niet gesloopt worden. Dat is ook tactiek, hoor. Als je zulke algemene voorzieningen gaat slopen krijg je heel andere sentimenten. Dus nu heb je daar een totaal lege vlakte, met aan de ene kant een kerk en aan de andere kant een moskee. En dan staat er nog een schooltje. Maar er zijn geen mensen meer.’

Hoe reageerden bewoners op de ontruiming?
‘Sommigen trokken weg en veel gingen naar het Noordelijke deel van het kamp. Daar is het nu vreselijk druk en daar ontstaan ook alweer nieuwe winkelstraten. Anderen bleven juist langer maar waren zuiniger met hun geld omdat hun toekomst onzeker was. De man van de hammam zat op een gegeven moment in zak en as. Hij verdiende 25 euro per dag, maar het kostte hem 80 euro om het water van de hammam warm te houden. Hij ging failliet. Hij wilde niet meer, maar hij had een schuld want hij had geld geleend om de hammam te bouwen. Als van bovenaf wordt gezegd dat hij moet stoppen vanwege de sloop, zal hij blij zijn. Dan hoeft hij zelf niet te beslissen.’

Maar het kamp kan niet blijven.
‘Nee, het is sowieso een schande dat het kamp er is. Ze moeten het slopen, anders gebeurt het weer.’

Gebeurt het niet hoe dan ook weer?
‘Ik denk het wel. Vreselijk. Daar word ik echt moedeloos van. Het is namelijk gewoon onzin om te denken dat dit ons overkomt. Frankrijk heeft vijftien jaar lang de tijd gehad om een normale oplossing te vinden, en nu opeens overkomt het ze? Onzin. Ik heb dit kamp altijd gezien als een dikke middelvinger naar de politiek. Zelfs daklozen uit Parijs kwamen naar Calais. Je woont er bijna gratis, het eten is goedkoop en het is er ook nog best gezellig.’