Filosofie Magazine

Denken is twijfelen, schrijven ook


loontjens
Voor wie literatuur niet iets is wat je erbij doet, maar het leven zelf, voor die mensen schrijft romancière, dichteres en filosofe Jannah Loontjens.

Verschenen in Filosofie Magazine 6, 2013.

Hoe vind je de juiste openingszin? Begint het schrijven van een boek bij het noteren van de eerste woorden, of al eerder, bij de eerste gedachten over het verhaal? Of zelfs al bij de ervaring die achteraf tot schrijven inspireerde? Met die vragen opent Jannah Loontjens haar nieuwste boek Mijn leven is mooier dan literatuur. En met het stellen van die vragen is het boek dan bijna ongemerkt al begonnen.
Loontjens is filosoof, schrijver en dichter, en gepromoveerd in de literatuurwetenschap. In Mijn leven is mooier dan literatuur schrijft ze wat ze in haar proefschrift niet kwijt kon, maar wat daar wel de ‘onderliggende voedingsbodem’ van vormde. Het boek bevat haar ideeën over literatuur, over schrijven en over schrijverschap, maar ook over haar leeservaringen en over hoe die haar leven en schrijven beïnvloeden. De uitspraak ‘Mijn leven is mooier dan literatuur’ komt niet van Loontjens zelf, maar van een man die haar vertelde dat hij nooit een boek las. Mooier of niet, daar gaat het Loontjens helemaal niet om. Hoe we met en in literatuur leven, dat is waar het boek over gaat.

Loontjens belicht zo veel mogelijk aspecten van het schrijverschap. Ze stelt vragen – meer dan ze kan beantwoorden – en tast af, op zoek naar een herdefiniëring van begrippen die haar ideeën over literatuur kunnen vatten. Daarbij laveert ze tussen persoonlijke herinneringen en literaire werken, en omlijst het geheel met verkenningen in filosofie, film en muziek. Uiteindelijk komt ze er dan toe om haar eigen gedachten te formuleren – vaak in een bijzin, of als bruggetje naar het volgende hoofdstuk. Van die momenten hadden er nog wel meer mogen zijn, want juist die maken het boek interessant.

Twijfel

Al vroeg in het boek onderzoekt Loontjens bijvoorbeeld de twijfel van de schrijver. ‘Twijfelen hoort bij denken’, schrijft ze, ‘en daarmee ook bij schrijven.’ Twijfel is nodig om goed te kunnen schrijven, maar kan ook zorgen voor een blokkade die de schrijver tegenhoudt bij de eerste zin. Die twijfel verbindt Loontjens met een existentiële angst. Ze grijpt kort – erg kort – terug op Heidegger, en citeert de Britse schrijver Anthony Burgess, die eens zei dat de eerste zin van een boek altijd de droom verwoest van wat dat boek had kunnen zijn. De twijfel van de schrijver, concludeert Loontjens, heeft te maken met het verlangen om een complete gedachte over het leven te formuleren, en de angst dat dat verlangen nooit zal kunnen worden vervuld. ‘Het kan niet anders of de tekst is een verminking van het oorspronkelijke, alomvattende, grootse idee dat eraan ten grondslag lag.’
Mijn leven is mooier dan literatuur is toegankelijk geschreven en helder van toon, zonder te veel te willen invullen. Dat sommige vragen onbeantwoord blijven, dat citaten niet altijd worden verklaard en verbanden tussen associaties niet altijd worden uitgelegd, werkt in dit geval juist goed. Door niet alles in hapklare brokken voor te kauwen, maant Loontjens de lezer tot denken. De intelligente compositie van het boek verraadt haar plezier in het schrijven. Waar het boek begint met een verkenning van het begin, eindigt het met een bespiegeling op het einde. Ook dat vervult de schrijver weer met twijfel. Wanneer is een verhaal af? Is het ooit af? Bestaat er wel echt een einde? Loontjens schrijft: ‘Om het uitstel te doorbreken, besluit ik nu dit boek hier te eindigen en hoop ik dat de eeuwig onaffe staat, waarin ik deze tekst aan jou toevertrouw, mij vergeven zal worden.’