Z!

De 1-7 is ruïneus

Onverzekerden met kiespijn kunnen bijna nergens terecht. Bij Kruispost is eens in de twee weken een speciaal tandartsenspreekuur. ‘Ik snap het: u wil nieuwe tanden.’ 

Een reportage in Kruispost, op het tandartsenspreekuur voor onverzekerden. Verschenen in Z!, de Amsterdamse straatkrant.

4646730236_e0dddc0141_z 

Met een tangetje pakt Sezer een klein wattenpropje van een zilverkleurige schaal. Heel voorzichtig drukt hij het watje tegen de kies van de patiënt in de stoel. ‘Au!’ roept die. ‘Ah! Ah!’ Hij trappelt met zijn grijze sportschoenen tegen de tandartsenstoel. Een paar seconden later ontspant hij weer. Sezer heeft de watjes weggelegd. ‘Nu gaat het weer weg,’ zegt de man, een Eritreëer met een grauwe huid. ‘Als ik iets kouds drink doet het pijn.’ Sezer draait zich om en kijkt naar tandarts Willem de Smalen. ‘Ik vind dit niet zo duidelijk.’

‘Nee,’ zegt Willem. ‘Ik ook niet.’

Samen buigen ze zich nog een keer over de patiënt, die zijn mond geduldig open houdt, en dan stellen ze vast: verlies aan wortelmateriaal. De man poetst té ijverig, met te veel kracht, waardoor een laagje van de tandwortel is afgesleten. ‘De kies krijgt het sneller koud,’ legt Willem uit. ‘Net als jij als je zonder jas naar buiten gaat. Als je iets kouds drinkt, schrikt die wortel. Probeer maar om hem niet te laten schrikken. Geen koude dingen drinken.’ De man knikt.

‘Welke tandpasta gebruikt u?’ vraagt Sezer.
‘De goedkoopste,’zegt de man.
‘U kunt beter Sensodyne kopen. Dat is goed voor uw kiezen.’
‘Dat is duur, man! Ik heb geen werk. Kijk: mijn kleren zijn vies. Ik heb geen geld.’

De proefverpakkingen Sensodyne zijn op, maar met in ieder geval een nieuwe tandenborstel in de hand verlaat de man Kruispost.

Verwaarloosde gebitten
Wie onverzekerd is en last krijgt van zijn gebit kan bijna nergens terecht. Als een tandarts al kan en wil behandelen, is dat voor de onverzekerde patiënt vaak onbetaalbaar. Kruispost – het centrum voor medische en psychosociale zorg aan onverzekerden, daklozen en illegalen in Amsterdam – is een uitzondering op de regel. Het is de enige plek waar een speciaal tandartsenspreekuur wordt gehouden voor mensen die nergens anders terecht kunnen.

Eens in de twee weken is de hele middag volgepland met patiënten. Eén voor één komen ze binnen in de behandelkamer, die het formaat heeft van een groot uitgevallen inloopkast. Er is precies genoeg ruimte voor een tandartsenstoel, twee krukjes, een wastafel en een paar kasten met spullen. Ingewikkelde behandelingen kunnen de tandartsen hier niet uitvoeren. Mensen krijgen advies, en als het niet anders kan wordt een tand of kies getrokken. Vooraf wordt er tien euro gevraagd voor de behandeling. Als het bij een consult blijft, krijgt de patiënt na afloop de helft weer terug. ‘We werken hier uit naastenliefde, maar het gaat niet van de grote hoop,’ vertelt Willem de Smalen, tandarts van dienst.

Dertig jaar lang had Willem zijn eigen praktijk in Bussum. Drie en een half jaar geleden sloot hij zich aan bij de tandartsen van Kruispost, en nu, op zijn zeventigste, is hij nog altijd regelmatig actief. ‘Ik doe het niet uit liefde voor het vak, maar vanuit mijn instelling als mens,’ zegt hij. ‘Je kan stoppen met werken, maar je moet nooit stoppen met zorgen voor de mensen om je heen.’ Het werk in Kruispost is heel anders dan hij gewend was. ‘In een gewone praktijk zie je af en toe iemand met een verwaarloosde tand of kies, maar hier zien we hele gebitten die al jarenlang verwaarloosd zijn. De mensen die hier komen, hebben moeite om hun plek in de wereld te vinden. Dan komt het gebit niet altijd op de eerste plaats.’

Tijdens het spreekuur nemen drie stagiaires van de ACTA, de Amsterdamse opleiding voor tandheelkunde, de leiding. Sezer, Milly en Tarik halen de patiënten op uit de wachtkamer, trekken blauwe handschoenen aan, bekijken welke tandproblemen de patiënt in de stoel heeft en wat daaraan gedaan kan worden. Soms kijken ze even naar Willem om de volgende stap af te stemmen. En soms moeten ze daarna een verdoving inspuiten en een kies of tand trekken. Dat is een goede oefening, want daar komen ze aan de universiteit bijna niet aan toe. Er wordt tegenwoordig namelijk niet veel meer “geëxtraheerd”. Zoals Willem het zegt: ‘We gaan allemaal met eigen tandjes het graf in.’

Durven doorkantelen
De eerste patiënt van de middag is een vrouw uit Sierra Leone. Een jongetje van een jaar of vier staat naast haar, op zijn tenen. Met zijn mond open kijkt hij wat de tandartsen doen.

‘Even kijken. Het is de 4-6,’ zegt Tarik. Bij de tandarts hebben tanden en kiezen een nummer. Hij tikt met een instrument op de kies en de dame krimpt meteen ineen. ‘Percussiegevoelig. Die moet eruit.’ Hij pakt een injectiespuit uit de kast en begint die klaar te maken voor de verdoving. ‘Oh my God,’ zegt de vrouw als ze de naald ziet. ‘Hij is hier,’ sust Willem. Mensen zijn niet bang voor de tandarts, zal hij later zeggen. Ze zijn bang voor de behandeling.

Als de verdoving is ingewerkt, zet Tarik de tang op de kies. Willem staat ernaast, want zoals verwacht gaat het bij deze kies niet vanzelf. Als de jongen flink kracht zet, begint de vrouw in de stoel te grommen. Ze trekt haar benen op alsof ze gaat bevallen en knijpt in de pols van Willem. Hij geeft op zachte toon aanwijzingen.

‘Pas op, niet horizontaal. Heb je niet een te lichte tang? Prima. Met je linkerhand nu de onderkaak fixeren. Het gaat meer om de beweging van je hand dan om de knijpkracht. Nu doorkantelen. Dat moet je durven. En dan omhoog.’

Met een zacht krakend geluid komt de kies eruit. Willem wrijft over zijn pols, waar nu afdrukken van de vingers van de vrouw in staan. ‘De onderkaak is altijd moeilijker, want die is ijzersterk,’ vertelt hij. De bovenkaak is bros, die wordt gesteund door het hele hoofd, maar de onderkaak moet het van zichzelf hebben. Ken je het verhaal van Simson uit het Oude Testament? Die sloeg duizend Filistijnen dood met de onderkaak van een ezel.’

Terwijl de dame uit Sierra Leone nog een beetje wiebelig wegloopt en belooft dat ze een tandarts voor haar zoontje zal zoeken, pakt Tarik een bruinglazen pot. Hij laat de getrokken kies erin vallen. ‘Voor de mensen op school. Studiemateriaal.’ Net als Milly en Sezer koos hij Kruispost als stageplek omdat je er als stagiair volledig mee mag draaien. ‘Bij de kindertandarts of bij de kaakchirug mag je alleen meekijken. In deze praktijk kom je veel tegen. Het is heel bijzonder.’

Roze tandvlees
Een zenuwachtig lachende vrouw gaat in de stoel zitten. Ze houdt haar handen voor haar mond en schrikt al terug als de tandartsen in spe alleen nog maar naar haar kijken. In een mengelmoes van Duits, Nederlands en Tsjechisch probeert ze uit te leggen wat er aan de hand is. Een man die met haar mee is gekomen, vertelt dat een andere tandarts ooit alle tanden uit haar bovenkaak heeft getrokken. ‘Zonder een foto te maken. Dat is toch niet normaal? Het doet geen pijn meer, maar ze vindt het niet mooi,’ zegt hij. ‘Ze wil een kroon of zo.’

Dat wordt lastig, want kronen kunnen ze bij Kruispost niet maken. Hier worden alleen pijnklachten behandeld. Voor andere zaken heeft de praktijk het geld en de spullen niet. Willem denkt even na en overlegt met de stagiairs. Ook als iets eigenlijk niet kan, gaan de tandartsen van Kruispost altijd op zoek naar een oplossing.

De vrouw in de stoel durft haar mond nu open te doen. Uit het roze tandvlees van haar bovenkaak steken nog twee donkere wortelstompjes, en onder staan witte en zwarte tanden kriskras door elkaar. Ze is bang dat de tandarts die ook wil trekken. Zonder tanden kun je niet eten, gebaart ze. ‘Ik snap het,’ zegt Willem. ‘Ze heeft nieuwe tanden nodig. Ik ga proberen uit te vinden waar dat kan. Dit wordt geen ideale mond, maar we moeten in het belang van de patiënt gewoon roeien met de riemen die we hebben. Dat is de hoofdregel. Deze mevrouw sturen we door naar een lab dat kan meedenken over oplossing voor tandproblemen van niet-kapitaalkrachtige mensen.’

Hij verdwijnt even om het papierwerk te regelen en als hij terugkomt, ligt er alweer een volgende patiënt in de stoel. Een Nederlandse vrouw van halverwege de twintig. ‘De 1-7 is ruïneus,’ zegt Sezer. ‘Op mijn kaak geslagen,’ zegt het meisje. ‘Drie jaar geleden al. Hij hoeft niet gered te worden, hoor.’ Als er flink wat kracht moet worden gezet om de kies uit de kaak te krijgen, trekt haar vriend bleek weg. Hij moet even gaan zitten. ‘Alleen een beetje benauwd,’ zegt hij nonchalant, terwijl het zweet op zijn bovenlip staat. ‘Nog niks gegeten vandaag.’