Z!

Alle kleuren verzamelen

Voor straatkrant Z! schrijf ik een serie portretten van moderne nomaden: mensen die er bewust voor kiezen niet op een vaste plek te wonen, maar altijd onderweg te zijn. Voor deze tweede aflevering ging ik op bezoek bij piloot François, die in zijn vrije tijd het liefst op reis gaat.

Moderne Nomaden (2): Francois

 

Francois Luxembourg bekijkt de wereld van alle kanten. Als piloot vliegt hij erboven, als hij niet werkt, trekt hij op de fiets of met de auto door alle continenten. Die reislust is hem met de paplepel ingegoten. Zijn vader trok zelf als jongeman al door het hele land met een reisbioscoop. De bioscoop had één kopie van een film, Ciske de Rat bijvoorbeeld, en reed met een soort bestelbusje door Nederland om die film overal te laten zien. ‘Dan ging mijn vader eerst naar het gemeenschapshuis, daar het doek ophangen, projector neerzetten, film uitladen, en dan met dat busje met toeters erop door het hele dorp: “Vanavond in het buurthuis: Ciske de Rat!”

Je vader was altijd onderweg.

‘Ja. Hij had militair vlieger willen worden in de jaren ‘50, maar dat mocht niet van zijn vader. Veel van die vliegtuigen stortten neer in die tijd. Mijn vader moest het bedrijf voortzetten en dat heeft hij met zijn eigen gezin gedaan. Wij gingen vroeger bijvoorbeeld de hele zomer films draaien in Zeeland, want daar was geen bioscoop. Vrouwenpolder, Renesse, Haamstede, al die dorpen gingen we af, iedere dag film draaien en folderen. Mijn vader is op een gegeven moment toch gaan studeren om piloot te worden. Hij lag dan met zijn boeken in een hangmatje in het bos, om geld te besparen. En het is hem gelukt: hij is instructeur in de kleine luchtvaart geworden en heeft heel veel gevlogen voor particulieren. Toen ik vier jaar was ging ik al met hem mee. Achterop de brommer naar het vliegveld, en terwijl hij examens deed zat ik achterin mee te luisteren of te slapen. Al gauw stond ik op de vliegtuigstoel en mocht ik sturen, op 100 meter hoogte. Zo ben ik opgegroeid. Het vliegen werd mijn tweede natuur.’

Wist je als kind al dat je ook de lucht in wilde?

‘Nee. Nadat ik me had laten afkeuren voor militaire dienst ben ik meteen naar Zwitserland gereden om daar in een skigebied te gaan werken. Veel vrienden kwamen langs en die vroegen me dan: wat ga je doen? Wat zijn je plannen? Ik wilde daar niet over nadenken, ik wilde gewoon gáán. Wegwezen. Maar toen mijn vader op een gegeven moment naar Zwitserland kwam met twee kleine vliegtuigjes en we vluchten over de gletsjers en de omgeving maakten, dacht ik: hé, dit is toch wel heel erg leuk. We hebben echt memorabele vluchten gehad: vlak naast elkaar vliegen, tussen de valleien, onder het weer. Prachtig. Ik kon wegvliegen en sturen, maar had geen brevet. Toen besloot ik: ik ga maar piloot worden. Dat is best gemakkelijk en ook best wel tof.’

Wat vond je mooi aan vliegen?

‘Ik begon op tweemotorige vliegtuigen voor bijvoorbeeld tien of veertien man. Toen kwam ik veel interessante en unieke mensen tegen, echte paradijsvogels. Toen de Berlijnse muur viel, zat ik de dag daarna in Oekraine met mensen die daar pakken geld wilden investeren. Of toen Albanië voor het eerst ‘open’ was, vloog ik daar de dag erna met de president van Malta heen. Fantastisch mooie trips waren dat!’

 

Het vliegen bracht Francois op Malta, waar hij een jaar woonde en vracht en passagiers vervoerde. Hij vertrok er uiteindelijk weer omdat zijn werkgever het niet te nauw nam met de regels. Toen hij op een dag voelde dat zijn vliegtuig anders reageerde dan normaal liet hij de lading – 1400 kilo vis – nog eens wegen op het vliegveld. 2000 kilo, gaf de weegschaal aan. ‘We voelden al aan het toestel dat het niet klopte. We zijn doorgevlogen, want dan word je vanzelf lichter doordat de brandstof op raakt. Dat is soms veiliger dan terugkeren. Maar voor mij was de maat toen vol. Die eigenaar heeft zich uiteindelijk doodgevlogen. Hij is in de Middellandse Zee gestort. Een vliegtuig moet je nooit te zwaar vliegen, dat bijt je een keer in de staart.’

En daarna ben je overgestapt naar burgerluchtvaart?

‘We vlogen de hele wereld over met 270 passagiers. Dat is wat je als piloot wil natuurlijk.’

Is dat zo?

‘Ja. Als journalist droom je toch ook van het NRC? Je wil een bepaalde hoogte bereiken.’

Ik wist niet dat burgerluchtvaart hoger was dan vrachtvaart.

‘Hm, ja je streeft toch naar een zo groot mogelijk toestel. Dat is ironisch, want als je daarin zit, denk je terug aan al die avonturen die je in dat kleine vliegtuigje beleefd hebt. Soms werden de toestellen in de winter omgebouwd tot vrachtvliegtuigen. Sydney, Carribean, Verre Oosten, Midden Oosten, Afrika, Zuid Amerika, Europa… ik ben overal geweest.’

Je hebt de wereld van boven gezien.

‘En ik heb veel stops gemaakt.’

 

Francois mag als piloot maximaal elf dagen achter elkaar ingepland worden. Daarna is hij zeven dagen vrij. ‘Ik vlieg bijvoorbeeld via Kazachstan. Daar wacht ik twee of drie dagen tot er weer een kist voorbij komt. Dan ga ik over het Himalayagebergte naar Hongkong, daar blijf ik een of twee dagen, dan naar Bombay en dan weer naar Amsterdam. Dat is fantastisch. Altijd handschoenen én t-shirts mee.’

Is het niet onrustig?

‘Jawel, je dendert voortdurend met een enorme snelheid van A naar B naar C naar D en weer naar A. Dat is een snelheid die je zelf bijna niet bij kunt houden, je kunt er echt ontheemd van raken. Naarmate je ouder wordt en dichter bij jezelf komt, ga je dat meer voelen. Je moet heel goed voor jezelf zorgen om genoeg rust te vinden in zo’n schema.’

Jouw vader had in zekere zin ook zo’n leven.

‘Ja, hij was altijd weg. Dat heb ik wel meegekregen van mijn vader. Als iemand nu aan mijn zoon Sam van veertien vraagt of hij ook gaat vliegen, zegt hij: “Nee, dan ben je te veel van huis.” Als ik dat hoor, spring ik een gat in de lucht vanwege zijn wijsheid. En tegelijkertijd doet het me ook verdriet, omdat ik weet hoe hij dat heeft geleerd.’

Wordt dat leefritme gemakkelijker met de jaren?

‘Als je op je slaapritme let en in contact staat met je bewustzijn, is het heel goed te doen. Op een gegeven moment kom je als volwassene wel je eigen ego en je belemmeringen tegen. Noem het midlife crisis als je er een naam aan wil geven. Dat heb ik ook meegemaakt, en daardoor heb ik heel veel rust en bewustzijn gevonden. Ik ervaar de luchtvaart nu anders. Het is voor mij meer een methode geworden om veel te kunnen reizen, om overal te kunnen komen en kijken. Als ik ergens een dag vrij heb, ga ik met mijn fotocamera op pad.’

 

Hij zet de computer aan om te laten zien waar hij zich in al die landen waar hij komt mee bezighoudt: fotografie. Hij zegt er kort bij wat voor beeld er voorbij komt: Johannesburg, Berlijn, Botswana, Amsterdam, Hongkong…

Waarom fotografeer je?

‘Fotografie is ook een vorm van de wereld onderzoeken. Het visuele is me natuurlijk niet vreemd, want dat was de bioscoop ook. Maar dit heeft ook met contact te maken. Fotograferen is ook stiekem kijken naar mensen, nieuwsgierigheid. Als je een camera hebt, heb je een reden om dichterbij te komen. Ik kom in wijken in Zuid-Afrika waar ze mij in mijn eentje niet eens in laten gaan. Dan huur ik een taxichauffeur in om met me mee te gaan, en die geef ik dan mijn statief. Ik zeg erbij: ‘Als er iets gebeurt: prikken, niet slaan.’ Ik wil geen stomme dingen doen, maar ik wil wel in de buurt zijn van de zelfkant van het leven en die vind je in die wijken. Daar zitten risico’s aan. Het is een dunne lijn, waar ik vroeger regelmatig overheen ging. Dat doe ik niet meer, maar ik weet wel precies waar de grens ligt. Dan hoor ik achter me zachtjes: ‘No. No.’ En dan weet ik dat ik naar de verkeerde mensen loop. Maar dat levert wel mooi beeld op. Ik wil zo veel mogelijk zien, zo veel mogelijk kleuren verzamelen.’

In een mailtje schreef je: ‘Ik weet nu beter waar ik thuis ben, en daardoor ben ik reislustiger dan ooit.’

‘Precies! Ik ben in Amsterdam meer geaard dan ooit. Ik zie mijn zoon daar elke dag en ik ben er echt thuis. Ondertussen wil ik alleen maar reizen. Afgelopen zomer zijn we samen met een fourwheeldrive door Botswana gereden, 3400 kilometer over paden waar niemand was, terwijl de takken langs de auto schuurden. ’s Nachts sliepen we in een tentje bovenop de auto. Twee maanden terug heb ik ook nog 800 kilometer gefietst rond Mount Kenya.’

Wat betekent dat reizen voor jou?

‘Ik vind er rust in. Alles wordt betrekkelijk als je veel om je heen kijkt. Reizen voorkomt dat ik in mijn hoofd ga leven, zorgt ervoor dat ik kan relativeren. Ik heb de hele wereld gezien, en dat heeft me dichter bij mezelf gebracht.’

Ga je nu echt wortelen in Amsterdam?

‘Ik probeer meer te aarden. Die heel erge ontheemding van mij is uitgemond in een scheiding toen mijn zoon nog heel klein was. Nu ben ik veel rustiger. Terwijl er juist in het werk meer onrust is dan voorheen, want het aantal toestellen wordt komend jaar tot een minimum teruggebracht. Er kan elk moment een brief op de mat vallen. Geen idee wat ik dan moet slikken. Ik probeer er afstand van te nemen. Als je je daar druk over gaat maken, vergiftig je je hele wezen. Ik ben lekker bezig met fotografie, met mijn zoon en mijn nieuwe woning. Dat geeft heel veel rust.’

Wat doe je als blijkt dat er geen werk meer voor je is?

‘Ik heb tegen Sam gezegd: ik ga niet meer weg. Een redelijk bizar besluit. Ik ga niet werken voor een maatschappij in het buitenland, want dan ben ik misschien wel steeds 18 dagen weg in plaats van 11. Zijn hele leven ben ik redelijk disconnected geweest van hem. Hij is nu 14 en ik wil er zijn. Over een jaar of vijf zou ik dat besluit opnieuw kunnen overwegen. Als het echt voor de deur staat, zal ik wel heel verdrietig en paniekerig zijn, maar ik zal mijn draai wel vinden. Verandering brengt altijd iets van angst mee. Het betekent ook dat je vast staat en zoiets opent misschien wel weer nieuwe deuren. Daar kun je je beter voor opstellen, want je kunt het leven toch niet veranderen.’